Pascale Gatzen
Pascale Gatzen is kunstenaar en modeontwerper en was tot 1 januari 2023 hoofd van het masterprogramma Practice Held in Common van ArtEZ in Arnhem. Gatzen werd opgeleid aan de modeopleiding van ArtEZ en was als modeontwerper, educator en vormgever tien jaar verbonden aan Parsons School of Design / The New School in New York.
Redactie: Helaas zijn de intenties die Pascale Gatzen had bij het vormgeven van deze opleiding en de kaders voor masteronderwijs zoals die in de wet zijn vastgelegd, niet verenigbaar gebleken. De eindexamencommissie van ArtEZ en Pascale zijn niet tot overeenstemming gekomen in het ontwikkelen van een beoordelingsmethode die volgens Pascale respectvol is naar de deelnemers en de integriteit van het programma en die volgens de examencommissie genoeg bewijslast levert om objectief te evalueren of een student aan de masterstandaarden voldoet. Pascale heeft in januari 2022 besloten dat ze niet langer verbonden wil zijn aan deze opleiding. De kern van de opleiding en het wereldbeeld dat Compassionate Communication voorstaat, zijn niet te verenigen met een perspectief waarin een persoon, of een instituut, macht heeft over een andere persoon. In de visie van Pascale zijn het de studenten die zouden moeten beoordelen of hun leerproces constructief wordt gefaciliteerd door het instituut. Het idee dat het instituut de kaders bepaalt waarin mensen leren en zich ontwikkelen, staat in contrast met de levendigheid van het lerend vermogen zelf, dat altijd onverwacht en asymmetrisch zijn eigen weg volgt.
Pascale Gatzen: Mensen hebben een natuurlijk vermogen om te leren, ze doen het continu, en daaraan wil ik graag bijdragen. Daarin wil ik iemand het vertrouwen geven, dat vertrouwen bij de ander laten. Niet inperken en vertellen wat zij moet doen om een goed cijfer te krijgen. Als we ons afhankelijk blijven maken van de verwachtingen van anderen, dan leren we nooit om autonoom en vanuit de eigen specificiteit deel te nemen aan onze samenleving en aan collectieve leef- en werkvormen. Ik zie dit als hét probleem in onze maatschappij: dat mensen niet geleerd wordt te vertrouwen op hun eigen kunnen, weten en kracht.
Helaas heb ik dus moeten constateren dat een ideale kunsthoge-school zoals ik me die voorstel, op dit moment in geen enkele institutionele setting mogelijk is. De nadruk op bewijslast en uitkomsten wordt daar momenteel alleen maar groter en groter. Dat maakt me heel triest. Wat niet wil zeggen dat ik niet dankbaar ben voor wat ik allemaal heb meegemaakt en wat ik daarvan geleerd heb.
Ik heb mode gestudeerd aan ArtEZ, in Arnhem. In die tijd [red. in de jaren negentig] werd competitie onder studenten en in het werkveld erg gestimuleerd als het enige model om succes te behalen. We werden aangemoedigd om de volgende grote modeontwerper te worden. Lang heb ik me in dat paradigma proberen te manifesteren.
Toen ik dertig werd, werkte dat ineens niet meer. Ik leefde in New York en was bezig met een nieuwe collectie, die in Parijs en New York zou worden getoond. En van het ene op het andere moment wilde mijn lichaam niet meer. Ik belandde in een crisis. Op dat moment heb ik alles wat mode betrof stopgezet, omdat het niet goed voor me was.
Ik wist niet wat mijn volgende stap zou zijn, maar ik wilde niet meer alleen in mijn studio werken, maar me daarbuiten in de wereld bewegen, en daarnaast had ik een grote affiniteit met kunst. Ik besloot me aan te melden voor de Jan van Eyck Academie om te onderzoeken of het kunstenaarschap iets voor mij was. Vervolgens merkte ik dat ik in eenzelfde soort paradigma en patroon terechtkwam als waar ik in de mode tegenaan was gelopen: een competitieve omgeving, waarin ik een narcistisch patroon herkende; ik had het idee dat succes betekende dat ik voortdurend moest bewijzen dat ik beter was dan anderen.
Ik weet nog dat ik meedeed aan een tentoonstelling in De Appel in Amsterdam
Unlimited NL #4 (2001)
Ik had nooit gedacht dat ik fulltime les zou geven. Mijn idee was lange tijd: ‘Als je totaal mislukt als kunstenaar, dan ga je lesgeven.’ [lacht] Maar ik vond lesgeven leuk en had veel ideeën over hoe het anders kon. Toen ik bij Parsons werd aangenomen om een nieuwe curriculum vorm te geven, was ik vooral blij en dankbaar dat ik na mocht denken over hóe mensen leren en me kon richten op de structuur van educatie. Ook in de mode had ik me gericht op structuren – mijn denken is heel structureel. Ik was bijvoorbeeld altijd meer geïnteresseerd in het patroon van het kledingstuk en het modesysteem zelf en minder in het oppervlak van het kledingstuk.
In 2007 werd ik uitgenodigd om een nieuw curriculum te ontwikkelen voor een modetraject in het discipline-overstijgende Integrated Design programma van Parsons. De eerste jaren daar waren enorm succesvol. We hadden algauw honderdvijftig studenten in een klein curriculum. Maar ik kreeg niet de volle support die ik nodig had om nog verder te groeien. Het was een alternatief modecurriculum geworden, dat naast het dominante model bestond. En dat schuurde.
Ik had een inspirerende tijd in New York, waar ik mijn praktijk in collectieve leef- en werkvormen verder heb verdiept. In 2016 heb ik op uitnodiging van Daniëlle Bruggeman, lector modevormgeving van ArtEZ, en Nishant Shah, de toenmalige directeur van de Graduate School, bij ArtEZ gesolliciteerd om de master Fashion Design opnieuw vorm te geven. Nu [in 2021] zijn we zover dat in deze master weliswaar mensen uit de mode heel erg welkom zijn, maar willen we ook graag mensen met een achtergrond in andere disciplines toelaten. Het curriculum is dus niet meer discipline-specifiek.
Ik weet niet of het dé Future School is, maar in ieder geval werken we wel steeds meer toe naar hoe het volgens mij zou kunnen. In de opleiding maken we studenten bewust van de neoliberale kapitalistische conditionering die ze meebrengen vanuit de andere opleidingen en vanuit de maatschappij. Deelnemers komen vaak van plekken waar ze altijd hebben moeten voldoen aan de eisen van anderen. Hierdoor blijven we deze systemen steeds reproduceren. De vraag is eigenlijk: kun je leren vertrouwen op wie je werkelijk bent en wat er werkelijk in je leeft?
Ik begreep dat, als we studenten wilden ondersteunen in deze zoektocht, de opleiding moest worden vormgegeven met een groot bewustzijn over de conditionering die de studenten met zich meebrengen. Om dit proces met elkaar aan te gaan gebruiken we Compassionate Communication.
In het essay ‘Communication as a Radical Tool in Times of Societal Shift. On (re)valuing truly listening’ van Els Cornelis (2022) is meer te lezen over deze methode. Zie Communication As A Radical Tool In Times Of Societal Shift.
Wat is de relatie tussen Compassionate Communication en Nonviolent Communication?
De term Nonviolent Communication zorgt vaak voor discussie rond het dualisme dat deze term in zich draagt, en dat leidt af van waar het werkelijk om gaat. Uiteindelijk hebben we het dus Compassionate Communcation genoemd. Maar het is hetzelfde als Nonviolent Communication en we gebruiken de methode die door Marshall Rosenberg is geïntroduceerd.
Volgens Rosenberg hebben alle mensen behoefte aan liefde, respect, gemeenschapsgevoel, verbinding, steun, enzovoort. Dit zijn life-affirming behoeften die ieder mens zal herkennen, los van culturele achtergrond en dat soort dingen. Het uitgangspunt van Compassionate Communication is dat alles wat we zeggen en doen een strategie is om een van die behoeften te vervullen.
Als een behoefte vaak vervuld is, is het meestal geen punt meer. Maar als een bepaalde behoefte nauwelijks vervuld is geweest, ga je daar in je leven sterk naar verlangen. Veel kan worden teruggebracht tot de behoefte om gezien en gehoord te worden. Ik had bijvoorbeeld een moeder die precies wist hoe het leven in elkaar zat, en aan dat beeld moest ik voldoen. De behoefte om werkelijk gezien en gehoord te worden is in mijn jeugd niet bepaald vervuld. Dat heeft zich later wellicht op een voor mij niet zo constructieve manier gemanifesteerd. Het gaat erom dat je pas in staat bent om een constructieve strategie te kiezen om je behoeften te vervullen als je je bewust bent van die behoeften en hoe die in jou leven.
De methode van Rosenberg vormt de basis van de master; ze zit in het hele curriculum. Studenten denken continu mee over het curriculum en geven aan wat nuttig voor hen is en wat niet. En dan passen we dat dus aan. Studenten leren op deze manier ook in hun eigen praktijk andere keuzes te maken. Keuzes die veel dichter bij hun eigen wezen liggen. We hoeven helemaal niet te zeggen dat studenten harder moeten werken, want ze zijn voor zichzelf al streng genoeg. Wij nodigen ze uit zich daar bewust van te worden. Velen van ons hebben een stemmetje dat zegt: ‘Ik moet, ik moet, ik moet.’ En van dat ‘moeten’ proberen we een iets minder dominant en zachter stemmetje te maken, zodat er meer keuzevrijheid en meer ruimte ontstaan.
Ik zou willen dat dit proces al begint op de kleuterschool, en zelfs nog daarvóór. Want ik denk dat we veel te veel kaders en verwachtingen op elkaar stapelen, en dat is helemaal niet nodig. Mensen hebben een natuurlijke drang tot leren, en een natuurlijke nieuwsgierigheid. Er zijn scholen die daar aandacht voor hebben, maar zodra je achttien wordt, moet je toch de gewone structuur in en is er eigenlijk geen alternatief meer. Ik geloof dat we veel autonomer en met veel meer respect benaderd zouden kunnen worden. Dat is de grote uitdaging in onze maatschappij. In het Being Singular Plural van Jean-Luc Nancy staat een mooie passage,
Jean-Luc Nancy, Being Singular Plural, eds Werner Harnacher & David E. Wellbery, Stanford, CA: Stanford University Press, 2000.
We bieden in de master een onderzoekstraject aan dat daarover gaat: ‘Take Back the Economy’. Ik geloof niet dat werkelijke verandering in onze maatschappij mogelijk is als we dat systeem niet anders gaan beschouwen. In wat ik doe wil ik daar meer bewustzijn over creëren. Voor de opleiding betekent het: ‘Hoe faciliteer je zelfvertrouwen?’ In het onderzoekstraject nodigen we de deelnemers uit om de economie te beschouwen als iets dat van ons is, iets waar we actief aan deelnemen en dus actief keuzes in kunnen maken en kunnen handelen. Hoe richten we de economie zo in dat ze meer in overeenstemming is met de waarden die we graag willen manifesteren in de wereld? Kunnen we daar onze creativiteit voor inzetten?
In de opleiding focussen we erg op het proces. Alle onderdelen ervan zijn een uitdrukking van waarden; zo is bijvoorbeeld schoonheid een belangrijke waarde. Ik heb heel veel waardering voor kunst. Maar in de opleiding hebben we geen uitkomstverwachtingen, er worden van tevoren geen concrete uitkomsten gewenst.
Hoe gaan jullie in dit opzicht om met beoordelingen? Hoe voldoen jullie aan de eisen die het instituut je daarin oplegt? Hoe waak je voor subjectiviteit als je geen kwaliteitscriteria of geen leeruitkomsten hanteert?
Heel belangrijk in de opleiding is dat we uitgaan van een systeem van zelfbeoordeling. Die zelfevaluaties door de studenten vinden onder andere plaats halverwege en aan het eind van het semester. De evaluaties worden na een gesprek met de mentor en met de inzichten die daaruit voortkomen aangepast. Daarna zet de mentor er zijn handtekening onder. Dat is een formele eis, daar ontkomen we niet aan. En uiteraard zet de student er ook een handtekening onder. Die heeft niet zozeer formele waarde, maar geeft wel uitdrukking aan onze intentie.
Vooral dit systeem van beoordelen bleek voor de examencommissie van ArtEZ problematisch. Het verschil van inzicht hierover leidde tot het vertrek van
Pascale Gatzen is kunstenaar en modeontwerper en was tot 1 januari 2023 hoofd van het masterprogramma Practice Held in Common van ArtEZ in Arnhem. Gatzen werd opgeleid aan de modeopleiding van ArtEZ en was als modeontwerper, educator en vormgever tien jaar verbonden aan Parsons School of Design / The New School in New York.
Redactie: Helaas zijn de intenties die Pascale Gatzen had bij het vormgeven van deze opleiding en de kaders voor masteronderwijs zoals die in de wet zijn vastgelegd, niet verenigbaar gebleken. De eindexamencommissie van ArtEZ en Pascale zijn niet tot overeenstemming gekomen in het ontwikkelen van een beoordelingsmethode die volgens Pascale respectvol is naar de deelnemers en de integriteit van het programma en die volgens de examencommissie genoeg bewijslast levert om objectief te evalueren of een student aan de masterstandaarden voldoet. Pascale heeft in januari 2022 besloten dat ze niet langer verbonden wil zijn aan deze opleiding. De kern van de opleiding en het wereldbeeld dat Compassionate Communication voorstaat, zijn niet te verenigen met een perspectief waarin een persoon, of een instituut, macht heeft over een andere persoon. In de visie van Pascale zijn het de studenten die zouden moeten beoordelen of hun leerproces constructief wordt gefaciliteerd door het instituut. Het idee dat het instituut de kaders bepaalt waarin mensen leren en zich ontwikkelen, staat in contrast met de levendigheid van het lerend vermogen zelf, dat altijd onverwacht en asymmetrisch zijn eigen weg volgt.
Pascale Gatzen: Mensen hebben een natuurlijk vermogen om te leren, ze doen het continu, en daaraan wil ik graag bijdragen. Daarin wil ik iemand het vertrouwen geven, dat vertrouwen bij de ander laten. Niet inperken en vertellen wat zij moet doen om een goed cijfer te krijgen. Als we ons afhankelijk blijven maken van de verwachtingen van anderen, dan leren we nooit om autonoom en vanuit de eigen specificiteit deel te nemen aan onze samenleving en aan collectieve leef- en werkvormen. Ik zie dit als hét probleem in onze maatschappij: dat mensen niet geleerd wordt te vertrouwen op hun eigen kunnen, weten en kracht.
Helaas heb ik dus moeten constateren dat een ideale kunsthoge-school zoals ik me die voorstel, op dit moment in geen enkele institutionele setting mogelijk is. De nadruk op bewijslast en uitkomsten wordt daar momenteel alleen maar groter en groter. Dat maakt me heel triest. Wat niet wil zeggen dat ik niet dankbaar ben voor wat ik allemaal heb meegemaakt en wat ik daarvan geleerd heb.
Immersive Learning Experiences vormen naast Compassionate Communication het belangrijkste onderdeel van het programma. In het tweede, derde en vierde semester nemen de studenten deel aan Immersive Learning Experiences, die ze zelf uitkiezen. Ze kunnen leren bij een collectief of stage lopen en vaardigheden leren van iemand die een bepaald vak beheerst. Het gaat om de zelfstandigheid. Hiermee staan ze met beide benen in de wereld en zien ze hoe die mensen dingen doen.
Ook werken we met bijvoorbeeld de ‘vijf geldstromen’, dat zijn vijf manieren om in je dagelijkse behoeften te voorzien. Je kunt bijvoorbeeld iets dat je maakt verkopen, of misschien organiseer je workshops waarmee je inkomen genereert. Of je hebt er nog een baantje naast. We proberen alles behapbaar te maken. Ook komen dingen aan bod als: hoe ga je met geld om? Hoe schrijf je een e-mail naar iemand met wie je contact wil? Hoe vraag je subsidie aan? Het is volkomen pragmatisch, want we begrijpen de realiteit van overleven maar al te goed. En het is ook niet zo dat we denken dat we ooit buiten dat kapitalisme zullen leven, natuurlijk niet. Maar het gaat erom dat je beter snapt dat dat niet de enige mogelijkheid is. Dus dat er een groter bewustzijn komt over de verschillende mogelijkheden en dat je die ook zelf kunt creëren.
Het eerste wat de studenten doen als ze hier binnenkomen, is met de groep in kaart brengen wat ze allemaal kunnen, wat ze hebben, wat er beschikbaar is hier en nu, en daar gaan ze dan mee werken. Ze geven elkaar les, verzinnen zelf workshops en klassen. Ze werken continu met wat er beschikbaar is in hun eigen en elkaars netwerk. En van daaruit bouwen we het op. Wat van belang is, is dat we alles wat voorhanden is toegankelijk maken. Gewoon het leven toegankelijk maken.
De docenten of mentoren zijn tot op zekere hoogte allemaal getraind in Compassionate Communication. Ze kunnen luisteren en de deelnemers ondersteunen helderheid te brengen in wat er in hen leeft. We stimuleren de deelnemers dat ze dat ook met elkaar doen. We noemen dat Mutual Mentoring. We willen een omgeving faciliteren waarin de deelnemers vertrouwen ervaren. Zij zijn de ‘master’ over hun eigen proces. Zij weten het beste wat hun volgende stap is. Daarvan leren ze empathisch luisteren. En ze leren het verschil tussen empathisch naar iemand luisteren en advies geven. Goedbedoeld misschien, maar je voelt in dat geval direct dat er ruimte van je wordt weggenomen, en misschien zelfs dat het dwingend is. Als je als mentor voor langere tijd je volledige aandacht geeft, dan zie je veel wijsheid naar boven komen. Dat is kennis die al aanwezig is en die in het proces alleen maar de ruimte hoeft te krijgen om naar boven te komen.
Kunnen alle studenten omgaan met dit soort openheid?
We nemen ook mensen aan die niet van een creatieve opleiding komen, maar bijvoorbeeld van een businessopleiding of van een universiteit. Ik zie bij hen wel een verschil in het vermogen om met deze openheid om te gaan. Mensen met een creatieve opleiding zijn altijd al met dat lege velletje geconfronteerd, dus die bewegen zich daar vaak makkelijker in.
Ja, want dan zou onze relatie met de wereld veranderen en dus zal ook het werk dat wordt gemaakt veranderen. Mensen willen graag samenwerken, daar beleven we veel plezier aan. Zolang competitie geen rol speelt, zoeken mensen elkaar op en hebben ze er plezier in om samen te werken. Eigenlijk is collectiviteit de uitkomst van wat we doen in de opleiding, zonder dat we dat bedacht hadden. Dus mensen gaan een andere relatie met de wereld aan. En dan is dat ultieme kunstwerk niet meer zo belangrijk. Er worden mooie dingen gemaakt, laat ik daar heel duidelijk over zijn. Maar dat is niet langer het ultieme doel, het is een middel om een verbinding aan te gaan met iemand of met de wereld en ik denk dat dat heel mooi is. Daar ben ik zo blij om, dat dát de uitkomst mag zijn.
Nawoord
Redactie: Helaas zijn de intenties diePascale Gatzen is kunstenaar en modeontwerper en was tot 1 januari 2023 hoofd van het masterprogramma Practice Held in Common van ArtEZ in Arnhem. Gatzen werd opgeleid aan de modeopleiding van ArtEZ en was als modeontwerper, educator en vormgever tien jaar verbonden aan Parsons School of Design / The New School in New York.
Pascale Gatzen is kunstenaar en modeontwerper en was tot 1 januari 2023 hoofd van het masterprogramma Practice Held in Common van ArtEZ in Arnhem. Gatzen werd opgeleid aan de modeopleiding van ArtEZ en was als modeontwerper, educator en vormgever tien jaar verbonden aan Parsons School of Design / The New School in New York.
Helaas heb ik dus moeten constateren dat een ideale kunsthoge-school zoals ik me die voorstel, op dit moment in geen enkele institutionele setting mogelijk is. De nadruk op bewijslast en uitkomsten wordt daar momenteel alleen maar groter en groter. Dat maakt me heel triest. Wat niet wil zeggen dat ik niet dankbaar ben voor wat ik allemaal heb meegemaakt en wat ik daarvan geleerd heb.