ArtEZ Studium GeneralePublication
01patroon08.jpg

Pascale Gatzen


Pascale Gatzen is kunstenaar en modeontwerper en was tot 1 januari 2023 hoofd van het masterprogramma Practice Held in Common van ArtEZ in Arnhem. Gatzen werd opgeleid aan de modeopleiding van ArtEZ en was als modeontwerper, educator en vormgever tien jaar verbonden aan Parsons School of Design / The New School in New York. Als reactie op het dwingende kapitalistische paradigma in de huidige mode-industrie gaf ze daar een alternatieve modeopleiding vorm. Haar eigen voortdurende missie om vanuit menselijke waarden als gemeenschappelijkheid, welzijn en plezier een ander perspectief op mode te formuleren heeft ook de inrichting van de master bij ArtEZ bepaald.
 
Pascale Gatzen

Pascale Gatzen

Pascale Gatzen is kunstenaar en modeontwerper en was tot 1 januari 2023 hoofd van het masterprogramma Practice Held in Common van ArtEZ in Arnhem. Gatzen werd opgeleid aan de modeopleiding van ArtEZ en was als modeontwerper, educator en vormgever tien jaar verbonden aan Parsons School of Design / The New School in New York.

De master Practice Held in Common, die in 2018 van start ging, was bedoeld voor kunstenaars en ontwerpers uit alle disciplines die de urgentie delen om het generatieve potentieel van hun creatieve praktijk in te zetten voor collectief welzijn en vreugde. In het cursusjaar 2023-24 worden er geen nieuwe studenten meer aangenomen, omdat ArtEZ een nieuw curriculum voor deze masteropleiding ontwikkelt. Pascale Gatzen is daar niet bij betrokken. Per 1 januari 2023 is zij niet meer werkzaam bij ArtEZ. In het nawoord aan het eind van dit gesprek is meer te lezen over deze ontwikkeling.
 
Hoe zou je je achtergrond omschrijven, en hoe heeft die bijgedragen tot wat je nu aan het doen bent?

Ik heb mode gestudeerd aan ArtEZ, in Arnhem. In die tijd [red. in de jaren negentig] werd competitie onder studenten en in het werkveld erg gestimuleerd als het enige model om succes te behalen. We werden aangemoedigd om de volgende grote modeontwerper te worden. Lang heb ik me in dat paradigma proberen te manifesteren.

Toen ik dertig werd, werkte dat ineens niet meer. Ik leefde in New York en was bezig met een nieuwe collectie, die in Parijs en New York zou worden getoond. En van het ene op het andere moment wilde mijn lichaam niet meer. Ik belandde in een crisis. Op dat moment heb ik alles wat mode betrof stopgezet, omdat het niet goed voor me was.

Ik wist niet wat mijn volgende stap zou zijn, maar ik wilde niet meer alleen in mijn studio werken, maar me daarbuiten in de wereld bewegen, en daarnaast had ik een grote affiniteit met kunst. Ik besloot me aan te melden voor de Jan van Eyck Academie om te onderzoeken of het kunstenaarschap iets voor mij was. Vervolgens merkte ik dat ik in eenzelfde soort paradigma en patroon terechtkwam als waar ik in de mode tegenaan was gelopen: een competitieve omgeving, waarin ik een narcistisch patroon herkende; ik had het idee dat succes betekende dat ik voortdurend moest bewijzen dat ik beter was dan anderen.

Ik weet nog dat ik meedeed aan een tentoonstelling in De Appel in Amsterdam
*

Unlimited NL #4 (2001)

en tussen al die lege muren stond en dacht: ‘Wat doe ik hier eigenlijk? En voor wie doe ik dit?’ Het werd steeds belangrijker voor me om dichter bij mezelf te komen. Ik wilde meer aansluiting bij mijn eigen werkelijkheid, mijn dagelijks leven en de dingen die me plezier geven. En dat plezier ligt voor mij in de verbinding met andere mensen. Dus toen ben ik grotere samenwerkingsprojecten gaan vormgeven.
 
Verslag door Niki Milioni van het allereerste weekend in het kader van Compassionate Communication in 2018 voor Instagram en de website.
Verslag door Niki Milioni van het allereerste weekend in het kader van Compassionate Communication in 2018 voor Instagram en de website.
 
‘Ik geloof dat we veel autonomer en met veel meer respect benaderd zouden kunnen worden. Dat is de grote uitdaging in onze maatschappij.’
 
En ben je toen ook het onderwijs in gegaan?

Ik had nooit gedacht dat ik fulltime les zou geven. Mijn idee was lange tijd: ‘Als je totaal mislukt als kunstenaar, dan ga je lesgeven.’ [lacht] Maar ik vond lesgeven leuk en had veel ideeën over hoe het anders kon. Toen ik bij Parsons werd aangenomen om een nieuwe curriculum vorm te geven, was ik vooral blij en dankbaar dat ik na mocht denken over hóe mensen leren en me kon richten op de structuur van educatie. Ook in de mode had ik me gericht op structuren – mijn denken is heel structureel. Ik was bijvoorbeeld altijd meer geïnteresseerd in het patroon van het kledingstuk en het modesysteem zelf en minder in het oppervlak van het kledingstuk.

In 2007 werd ik uitgenodigd om een nieuw curriculum te ontwikkelen voor een modetraject in het discipline-overstijgende Integrated Design programma van Parsons. De eerste jaren daar waren enorm succesvol. We hadden algauw honderdvijftig studenten in een klein curriculum. Maar ik kreeg niet de volle support die ik nodig had om nog verder te groeien. Het was een alternatief modecurriculum geworden, dat naast het dominante model bestond. En dat schuurde.

Ik had een inspirerende tijd in New York, waar ik mijn praktijk in collectieve leef- en werkvormen verder heb verdiept. In 2016 heb ik op uitnodiging van Daniëlle Bruggeman, lector modevormgeving van ArtEZ, en Nishant Shah, de toenmalige directeur van de Graduate School, bij ArtEZ gesolliciteerd om de master Fashion Design opnieuw vorm te geven. Nu [in 2021] zijn we zover dat in deze master weliswaar mensen uit de mode heel erg welkom zijn, maar willen we ook graag mensen met een achtergrond in andere disciplines toelaten. Het curriculum is dus niet meer discipline-specifiek.
 
Deze interviewreeks gaat over hoe de Art School of the Future eruit zou kunnen zien. Is jouw Future Art School misschien al realiteit geworden met deze master?

Ik weet niet of het dé Future School is, maar in ieder geval werken we wel steeds meer toe naar hoe het volgens mij zou kunnen. In de opleiding maken we studenten bewust van de neoliberale kapitalistische conditionering die ze meebrengen vanuit de andere opleidingen en vanuit de maatschappij. Deelnemers komen vaak van plekken waar ze altijd hebben moeten voldoen aan de eisen van anderen. Hierdoor blijven we deze systemen steeds reproduceren. De vraag is eigenlijk: kun je leren vertrouwen op wie je werkelijk bent en wat er werkelijk in je leeft?

Ik begreep dat, als we studenten wilden ondersteunen in deze zoektocht, de opleiding moest worden vormgegeven met een groot bewustzijn over de conditionering die de studenten met zich meebrengen. Om dit proces met elkaar aan te gaan gebruiken we Compassionate Communication.
*

In het essay ‘Communication as a Radical Tool in Times of Societal Shift. On (re)valuing truly listening’ van Els Cornelis (2022) is meer te lezen over deze methode. Zie Communication As A Radical Tool In Times Of Societal Shift.

Dat was best een heftige keuze. Ik vroeg me af: ‘Wat gaan mensen daarvan denken en hoe gaat dat?’ Want we zijn natuurlijk nog steeds onderdeel van een instituut, daar ben ik me heel erg bewust van.

Wat is de relatie tussen Compassionate Communication en Nonviolent Communication?

De term Nonviolent Communication zorgt vaak voor discussie rond het dualisme dat deze term in zich draagt, en dat leidt af van waar het werkelijk om gaat. Uiteindelijk hebben we het dus Compassionate Communcation genoemd. Maar het is hetzelfde als Nonviolent Communication en we gebruiken de methode die door Marshall Rosenberg is geïntroduceerd.
 
woolardourgoodsorgsmallcopy21024x695.jpg
 
En hoe is deze methode ingebed in het curriculum en de opleiding?

Volgens Rosenberg hebben alle mensen behoefte aan liefde, respect, gemeenschapsgevoel, verbinding, steun, enzovoort. Dit zijn life-affirming behoeften die ieder mens zal herkennen, los van culturele achtergrond en dat soort dingen. Het uitgangspunt van Compassionate Communication is dat alles wat we zeggen en doen een strategie is om een van die behoeften te vervullen.

Als een behoefte vaak vervuld is, is het meestal geen punt meer. Maar als een bepaalde behoefte nauwelijks vervuld is geweest, ga je daar in je leven sterk naar verlangen. Veel kan worden teruggebracht tot de behoefte om gezien en gehoord te worden. Ik had bijvoorbeeld een moeder die precies wist hoe het leven in elkaar zat, en aan dat beeld moest ik voldoen. De behoefte om werkelijk gezien en gehoord te worden is in mijn jeugd niet bepaald vervuld. Dat heeft zich later wellicht op een voor mij niet zo constructieve manier gemanifesteerd. Het gaat erom dat je pas in staat bent om een constructieve strategie te kiezen om je behoeften te vervullen als je je bewust bent van die behoeften en hoe die in jou leven.

De methode van Rosenberg vormt de basis van de master; ze zit in het hele curriculum. Studenten denken continu mee over het curriculum en geven aan wat nuttig voor hen is en wat niet. En dan passen we dat dus aan. Studenten leren op deze manier ook in hun eigen praktijk andere keuzes te maken. Keuzes die veel dichter bij hun eigen wezen liggen. We hoeven helemaal niet te zeggen dat studenten harder moeten werken, want ze zijn voor zichzelf al streng genoeg. Wij nodigen ze uit zich daar bewust van te worden. Velen van ons hebben een stemmetje dat zegt: ‘Ik moet, ik moet, ik moet.’ En van dat ‘moeten’ proberen we een iets minder dominant en zachter stemmetje te maken, zodat er meer keuzevrijheid en meer ruimte ontstaan.

Ik zou willen dat dit proces al begint op de kleuterschool, en zelfs nog daarvóór. Want ik denk dat we veel te veel kaders en verwachtingen op elkaar stapelen, en dat is helemaal niet nodig. Mensen hebben een natuurlijke drang tot leren, en een natuurlijke nieuwsgierigheid. Er zijn scholen die daar aandacht voor hebben, maar zodra je achttien wordt, moet je toch de gewone structuur in en is er eigenlijk geen alternatief meer. Ik geloof dat we veel autonomer en met veel meer respect benaderd zouden kunnen worden. Dat is de grote uitdaging in onze maatschappij. In het boek Being Singular Plural van Jean-Luc Nancy staat een mooie passage,
*

Jean-Luc Nancy, Being Singular Plural, eds Werner Harnacher & David E. Wellbery, Stanford, CA: Stanford University Press, 2000.

gebaseerd op een uitspraak van Nietzsche: we weten eigenlijk niet wie we zijn als mens, omdat we ons conformeren aan machtsstructuren en ideeën van buitenaf. Die conditionering zit ook in mij. Die zit in ons allemaal. Ik zeg niet dat we die conditionering volledig van ons af moeten gooien, maar wel dat we daar een beetje ruimte in aan kunnen brengen en ons er meer bewust van zijn, zodat onze keuzemogelijkheid groter wordt.
img2668768x1024.jpg
img8053copy31024x1024.jpg
 
Nu ben je in het instituut aan het werk, maar zou je ook willen dat dit een grotere beweging in gang zet en dat we loskomen van het kapitalistische systeem?

We bieden in de master een onderzoekstraject aan dat daarover gaat: ‘Take Back the Economy’. Ik geloof niet dat werkelijke verandering in onze maatschappij mogelijk is als we dat systeem niet anders gaan beschouwen. In wat ik doe wil ik daar meer bewustzijn over creëren. Voor de opleiding betekent het: ‘Hoe faciliteer je zelfvertrouwen?’ In het onderzoekstraject nodigen we de deelnemers uit om de economie te beschouwen als iets dat van ons is, iets waar we actief aan deelnemen en dus actief keuzes in kunnen maken en kunnen handelen. Hoe richten we de economie zo in dat ze meer in overeenstemming is met de waarden die we graag willen manifesteren in de wereld? Kunnen we daar onze creativiteit voor inzetten?
De naam van het onderzoekstraject ‘Take Back the Economy’ is ontleend aan het boek Take Back the Economy. An Ethical Guide for Transforming Our Communities, geschreven door J.K. Gibson-Graham, Jenny Cameron en Stephen Healy en in 2013 uitgegeven door University of Minnesota Press in Minneapolis, Minnesota. We vroegen Katherine Gibson en Stephen Healy om toestemming om de naam te gebruiken en Katherine moedigde ons van harte daartoe aan. Dit is een paragraaf uit de tekst die een van de deelnemers aan het onderzoekstraject op de koelkast in de studioruimte plakte.
De naam van het onderzoekstraject ‘Take Back the Economy’ is ontleend aan het boek Take Back the Economy. An Ethical Guide for Transforming Our Communities, geschreven door J.K. Gibson-Graham, Jenny Cameron en Stephen Healy en in 2013 uitgegeven door University of Minnesota Press in Minneapolis, Minnesota. We vroegen Katherine Gibson en Stephen Healy om toestemming om de naam te gebruiken en Katherine moedigde ons van harte daartoe aan. Dit is een paragraaf uit de tekst die een van de deelnemers aan het onderzoekstraject op de koelkast in de studioruimte plakte.
Take Back the Economy! Open oproep voor gepassioneerde en betrokken deelname, master ‘Practice Held in Common’, 2021-2023. We beschouwen de economie als de processen waarin we dagelijks zijn betrokken om zorg te dagen voor ons fysieke en emotionele welzijn. Dit houdt dus in dat de economie ontstaat door de acties die we elke dag ondernemen. Kunnen we ons bewuster worden van onze rol in de huidige economische werkelijkheid? Kunnen we onze creativiteit en nieuwsgierigheid richten op het identificeren en ontwikkelen van levenswijzen die ons in staat stellen een economie op te bouwen die het waard is om in te leven, met elkaar en in harmonie met de wereld om ons heen?
Take Back the Economy! Open oproep voor gepassioneerde en betrokken deelname, master ‘Practice Held in Common’, 2021-2023. We beschouwen de economie als de processen waarin we dagelijks zijn betrokken om zorg te dagen voor ons fysieke en emotionele welzijn. Dit houdt dus in dat de economie ontstaat door de acties die we elke dag ondernemen. Kunnen we ons bewuster worden van onze rol in de huidige economische werkelijkheid? Kunnen we onze creativiteit en nieuwsgierigheid richten op het identificeren en ontwikkelen van levenswijzen die ons in staat stellen een economie op te bouwen die het waard is om in te leven, met elkaar en in harmonie met de wereld om ons heen?
 
Maak je in het curriculum een onderscheid tussen kunst en leven?

In de opleiding focussen we erg op het proces. Alle onderdelen ervan zijn een uitdrukking van waarden; zo is bijvoorbeeld schoonheid een belangrijke waarde. Ik heb heel veel waardering voor kunst. Maar in de opleiding hebben we geen uitkomstverwachtingen, er worden van tevoren geen concrete uitkomsten gewenst.

Hoe gaan jullie in dit opzicht om met beoordelingen? Hoe voldoen jullie aan de eisen die het instituut je daarin oplegt? Hoe waak je voor subjectiviteit als je geen kwaliteitscriteria of geen leeruitkomsten hanteert?

Heel belangrijk in de opleiding is dat we uitgaan van een systeem van zelfbeoordeling. Die zelfevaluaties door de studenten vinden onder andere plaats halverwege en aan het eind van het semester. De evaluaties worden na een gesprek met de mentor en met de inzichten die daaruit voortkomen aangepast. Daarna zet de mentor er zijn handtekening onder. Dat is een formele eis, daar ontkomen we niet aan. En uiteraard zet de student er ook een handtekening onder. Die heeft niet zozeer formele waarde, maar geeft wel uitdrukking aan onze intentie.
*

Vooral dit systeem van beoordelen bleek voor de examencommissie van ArtEZ problematisch. Het verschil van inzicht hierover leidde tot het vertrek van Pascale Gatzen. Zie het nawoord bij dit gesprek.

 
Daarnaast werken we met allerlei andere vormen van evaluaties. Naast de wekelijkse of dagelijkse zelfevaluaties kijken we in een wekelijkse General Assembly samen naar wat goed gaat in het curriculum en in het proces van de opleiding. Daar geeft iedereen dan direct feedback op hoe alles gaat. Dat doen we met de handvatten die Compassionate Communication ons biedt: ‘Which needs are met and which needs are unmet?’ Dat leidt dan weer tot verzoeken. Aan de opleiding, aan elkaar, aan de mentoren en vaak ook aan jezelf. Het leren in de opleiding wordt in dit proces geëvalueerd. We evalueren niet of de deelnemer het goed doet, of haar resultaten goed zijn, maar met zijn allen evalueren we dus aan het begin van iedere week of wat we aan het doen zijn werkt. Wat ik zie is dat de studenten erg streng zijn voor zichzelf, dat ze meer verwachtingen hebben van zichzelf dan wij. We ondersteunen ze dan door de verwachting een beetje naar beneden bij te stellen, zodat ze meer ruimte hebben om te leren. Maar dit is inderdaad een ingewikkeld punt. Vanuit het instituut krijgen we te horen dat we onze beoordelingen moeten aanscherpen. Daar zijn we voortdurend mee bezig. We hebben daartoe een heel goed zelfevaluatieformulier ontwikkeld. Een onderdeel daarvan is een soort ‘inspiratieveld’, om de deelnemers wekelijks en dagelijks te ondersteunen in het zelfevaluatieproces.
 
(Links) Modedoen faciliteert creatieve processen voor iedereen vanaf 8 jaar, waarin veiligheid en vrijheid spelenderwijs worden verkend en het zelfbewustzijn en de belichaamde zelfexpressie van de deelnemers worden gestimuleerd. Modedoen wordt geleid door kunstenaar Niki Milioni in cocreatie met de deelnemers. Niki heeft modedoen ontwikkeld tijdens haar master. (Rechts) Luna en Jadie tijdens modedoen in samenwerking met JOIN Collective Clothes. Foto: Anouk Beckers
(Links) Modedoen faciliteert creatieve processen voor iedereen vanaf 8 jaar, waarin veiligheid en vrijheid spelenderwijs worden verkend en het zelfbewustzijn en de belichaamde zelfexpressie van de deelnemers worden gestimuleerd. Modedoen wordt geleid door kunstenaar Niki Milioni in cocreatie met de deelnemers. Niki heeft modedoen ontwikkeld tijdens haar master. (Rechts) Luna en Jadie tijdens modedoen in samenwerking met JOIN Collective Clothes. Foto: Anouk Beckers
 
De evaluaties die over het algemeen in onderwijsinstituten worden gebruikt, maken me erg boos. Wat mij betreft horen die thuis in een vorige eeuw en niet in de huidige tijd. Leeruitkomsten zie ik als een belofte van het instituut, van de docenten aan de studenten en de deelnemers. Ik zie ze niet als iets waar de deelnemers aan moeten voldoen. Ik geef hier vaak het voorbeeld van een plantje. Als dat niet goed groeit, geef je niet het plantje de schuld, maar ga je kijken wat je anders moet doen om het plantje goed te laten groeien. Dat is precies de rol van educatie: kijken wat er moet gebeuren om iemand met meer vrijheid, vertrouwen of liefde in de wereld te laten staan. Voor mij is het belangrijkste dat de deelnemer leert dat wat zij doet genoeg is. Het enige wat wij willen doen is een veilige omgeving creëren, waarin iemand dingen durft los te laten en vanuit een grotere verbinding met zichzelf kan handelen en vormgeven.
 
Lenn Cox, Collective Wandering. Hanging out With Our Everyday Ecology, 2020. Deze publicatie is een weergave van het onderzoek dat Lenn Coxx tijdens haar masteropleiding uitvoerde naar sociaal-ecologische gemeenschappen en collectieven die zich spontaan hebben gevormd. Ze nodigde reizigers die ze op haar tocht ontmoette uit om bij te dragen aan wat ze een ‘handleiding’ noemt. Het is geen handleiding in de traditionele zin, maar een levendige verzameling van inzichten, uitwisselingen en ontmoetingen. Wat begon als een soloavontuur, evolueerde bewust naar een collectieve reis van samenwerkende mensen. https://apria2.vercel.app/collective-wandering/
Lenn Cox, Collective Wandering. Hanging out With Our Everyday Ecology, 2020. Deze publicatie is een weergave van het onderzoek dat Lenn Coxx tijdens haar masteropleiding uitvoerde naar sociaal-ecologische gemeenschappen en collectieven die zich spontaan hebben gevormd. Ze nodigde reizigers die ze op haar tocht ontmoette uit om bij te dragen aan wat ze een ‘handleiding’ noemt. Het is geen handleiding in de traditionele zin, maar een levendige verzameling van inzichten, uitwisselingen en ontmoetingen. Wat begon als een soloavontuur, evolueerde bewust naar een collectieve reis van samenwerkende mensen. https://apria2.vercel.app/collective-wandering/
 
Maar uiteindelijk komen de studenten, de deelnemers, terecht in een wereld waar ze huur moeten betalen. Hoe bereiden jullie ze voor op die praktische kant?

Immersive Learning Experiences vormen naast Compassionate Communication het belangrijkste onderdeel van het programma. In het tweede, derde en vierde semester nemen de studenten deel aan Immersive Learning Experiences, die ze zelf uitkiezen. Ze kunnen leren bij een collectief of stage lopen en vaardigheden leren van iemand die een bepaald vak beheerst. Het gaat om de zelfstandigheid. Hiermee staan ze met beide benen in de wereld en zien ze hoe die mensen dingen doen.

Ook werken we met bijvoorbeeld de ‘vijf geldstromen’, dat zijn vijf manieren om in je dagelijkse behoeften te voorzien. Je kunt bijvoorbeeld iets dat je maakt verkopen, of misschien organiseer je workshops waarmee je inkomen genereert. Of je hebt er nog een baantje naast. We proberen alles behapbaar te maken. Ook komen dingen aan bod als: hoe ga je met geld om? Hoe schrijf je een e-mail naar iemand met wie je contact wil? Hoe vraag je subsidie aan? Het is volkomen pragmatisch, want we begrijpen de realiteit van overleven maar al te goed. En het is ook niet zo dat we denken dat we ooit buiten dat kapitalisme zullen leven, natuurlijk niet. Maar het gaat erom dat je beter snapt dat dat niet de enige mogelijkheid is. Dus dat er een groter bewustzijn komt over de verschillende mogelijkheden en dat je die ook zelf kunt creëren.

Het eerste wat de studenten doen als ze hier binnenkomen, is met de groep in kaart brengen wat ze allemaal kunnen, wat ze hebben, wat er beschikbaar is hier en nu, en daar gaan ze dan mee werken. Ze geven elkaar les, verzinnen zelf workshops en klassen. Ze werken continu met wat er beschikbaar is in hun eigen en elkaars netwerk. En van daaruit bouwen we het op. Wat van belang is, is dat we alles wat voorhanden is toegankelijk maken. Gewoon het leven toegankelijk maken.
 
‘En ze leren het verschil tussen empathisch naar iemand luisteren en advies geven. Goedbedoeld misschien, maar je voelt in dat geval direct dat er ruimte van je wordt weggenomen, en misschien zelfs dat het dwingend is. Als je als mentor voor langere tijd je volledige aandacht geeft, dan zie je veel wijsheid naar boven komen. Dat is kennis die al aanwezig is en die in het proces alleen maar de ruimte hoeft te krijgen om naar boven te komen.’
 
Hoe zou je de rol van de docent in de opleiding omschrijven?

De docenten of mentoren zijn tot op zekere hoogte allemaal getraind in Compassionate Communication. Ze kunnen luisteren en de deelnemers ondersteunen helderheid te brengen in wat er in hen leeft. We stimuleren de deelnemers dat ze dat ook met elkaar doen. We noemen dat Mutual Mentoring. We willen een omgeving faciliteren waarin de deelnemers vertrouwen ervaren. Zij zijn de ‘master’ over hun eigen proces. Zij weten het beste wat hun volgende stap is. Daarvan leren ze empathisch luisteren. En ze leren het verschil tussen empathisch naar iemand luisteren en advies geven. Goedbedoeld misschien, maar je voelt in dat geval direct dat er ruimte van je wordt weggenomen, en misschien zelfs dat het dwingend is. Als je als mentor voor langere tijd je volledige aandacht geeft, dan zie je veel wijsheid naar boven komen. Dat is kennis die al aanwezig is en die in het proces alleen maar de ruimte hoeft te krijgen om naar boven te komen.

Kunnen alle studenten omgaan met dit soort openheid?

We nemen ook mensen aan die niet van een creatieve opleiding komen, maar bijvoorbeeld van een businessopleiding of van een universiteit. Ik zie bij hen wel een verschil in het vermogen om met deze openheid om te gaan. Mensen met een creatieve opleiding zijn altijd al met dat lege velletje geconfronteerd, dus die bewegen zich daar vaak makkelijker in.
 
‘Zolang competitie geen rol speelt, zoeken mensen elkaar op en hebben ze er plezier in om samen te werken. Eigenlijk is collectiviteit de uitkomst van wat we doen in de opleiding, zonder dat we dat bedacht hadden. Dus mensen gaan een andere relatie met de wereld aan. En dan is dat ultieme kunstwerk niet meer zo belangrijk.’
 
Zouden we heel ander soort werk zien als we met zijn allen die conditioneringen naast ons neerleggen? Zouden we dan ander werk maken?

Ja, want dan zou onze relatie met de wereld veranderen en dus zal ook het werk dat wordt gemaakt veranderen. Mensen willen graag samenwerken, daar beleven we veel plezier aan. Zolang competitie geen rol speelt, zoeken mensen elkaar op en hebben ze er plezier in om samen te werken. Eigenlijk is collectiviteit de uitkomst van wat we doen in de opleiding, zonder dat we dat bedacht hadden. Dus mensen gaan een andere relatie met de wereld aan. En dan is dat ultieme kunstwerk niet meer zo belangrijk. Er worden mooie dingen gemaakt, laat ik daar heel duidelijk over zijn. Maar dat is niet langer het ultieme doel, het is een middel om een verbinding aan te gaan met iemand of met de wereld en ik denk dat dat heel mooi is. Daar ben ik zo blij om, dat dát de uitkomst mag zijn.
 

Nawoord

Redactie: Helaas zijn de intenties die Pascale Gatzen had bij het vormgeven van deze opleiding en de kaders voor masteronderwijs zoals die in de wet zijn vastgelegd, niet verenigbaar gebleken. De eindexamencommissie van ArtEZ en Pascale zijn niet tot overeenstemming gekomen in het ontwikkelen van een beoordelingsmethode die volgens Pascale respectvol is naar de deelnemers en de integriteit van het programma en die volgens de examencommissie genoeg bewijslast levert om objectief te evalueren of een student aan de masterstandaarden voldoet. Pascale heeft in januari 2022 besloten dat ze niet langer verbonden wil zijn aan deze opleiding. De kern van de opleiding en het wereldbeeld dat Compassionate Communication voorstaat, zijn niet te verenigen met een perspectief waarin een persoon, of een instituut, macht heeft over een andere persoon. In de visie van Pascale zijn het de studenten die zouden moeten beoordelen of hun leerproces constructief wordt gefaciliteerd door het instituut. Het idee dat het instituut de kaders bepaalt waarin mensen leren en zich ontwikkelen, staat in contrast met de levendigheid van het lerend vermogen zelf, dat altijd onverwacht en asymmetrisch zijn eigen weg volgt.

Pascale Gatzen: Mensen hebben een natuurlijk vermogen om te leren, ze doen het continu, en daaraan wil ik graag bijdragen. Daarin wil ik iemand het vertrouwen geven, dat vertrouwen bij de ander laten. Niet inperken en vertellen wat zij moet doen om een goed cijfer te krijgen. Als we ons afhankelijk blijven maken van de verwachtingen van anderen, dan leren we nooit om autonoom en vanuit de eigen specificiteit deel te nemen aan onze samenleving en aan collectieve leef- en werkvormen. Ik zie dit als hét probleem in onze maatschappij: dat mensen niet geleerd wordt te vertrouwen op hun eigen kunnen, weten en kracht.
Helaas heb ik dus moeten constateren dat een ideale kunsthoge-school zoals ik me die voorstel, op dit moment in geen enkele institutionele setting mogelijk is. De nadruk op bewijslast en uitkomsten wordt daar momenteel alleen maar groter en groter. Dat maakt me heel triest. Wat niet wil zeggen dat ik niet dankbaar ben voor wat ik allemaal heb meegemaakt en wat ik daarvan geleerd heb.