ArtEZ Studium GeneralePublication
01patroon07.jpg

Daniela Fais


Daniela Fais was een internationale student aan de HKU in Utrecht, waar ze een bachelor Fine Art deed. Ze was vastbesloten om een interessante, door haar bedachte ‘care structure’ (zorgstructuur) in te voeren voor alle lagen van de bevolking en in verschillende sociale systemen zoals kunsthogescholen, gevangenissen en ziekenhuizen. Helaas overleed Daniela in december 2021, juist toen er een begin werd gemaakt met de invoering van de zorgstructuur op de HKU bachelor Fine Art (BFA), en ze wordt erg gemist.
 
Daniela Fais

Daniela Fais

Daniela Fais was een internationale student aan de HKU in Utrecht, waar ze een bachelor Fine Art deed. Ze was vastbesloten om een interessante, door haar bedachte ‘care structure’ (zorgstructuur) in te voeren voor alle lagen van de bevolking en in verschillende sociale systemen zoals kunsthogescholen, gevangenissen en ziekenhuizen. Helaas overleed Daniela in december 2021, juist toen er een begin werd gemaakt met de invoering van de zorgstructuur op de HKU bachelor Fine Art (BFA), en ze wordt erg gemist.

De zorgstructuur die Daniela voorstelde is gebaseerd op ‘Student Synapses’ (studentensynapsen). Student Synapses fungeren als verbindingen tussen docenten en studenten van de academie en hebben als doel een gezonde communicatie te stimuleren en zo klachten en grieven te voorkomen. Studenten nemen vrijwillig een bepaalde rol op zich binnen de zorgstructuur, zoals wekelijks een ‘check-in’ groepsbijeenkomst organiseren of mogelijkheden bieden om anonieme zorgen of opmerkingen in te dienen. Ook wordt er maandelijks een ‘secret kindness mission’ ingelast, een moment om een geheim en lief teken van hartelijkheid aan een ander te tonen.



We hebben het gevoel dat de wereld beter kan worden door de inspiratie, kracht en kwetsbaarheid die Daniela bracht. We hopen dat dit interview daaraan kan bijdragen. Siem de Boer, Lobke Roenhorst en Lapis Lazuli, haar vrienden en voormalige medestudenten aan de HKU die goed op de hoogte waren van haar ideeën, toonden zich bereid deze tekst te controleren om ervoor te zorgen dat we zo dicht mogelijk bij Daniela’s ideeën bleven, en we zijn ze daar erg dankbaar voor. Dank ook aan de studieleiders van HKU BFA, Nathalie van den Bovenkamp en Milo van der Maaden, voor hun update over de invoering van de Student Synapses op HKU BFA.

Vorig jaar zijn onder leiding van coördinator inclusiviteit Sarita Bajnath en internationaal studieadviseur Travis Geertruida enkele eerste stappen naar de zorgstructuur zoals voorgesteld door Daniela gezet. Dit jaar worden de Student Synapses geïntegreerd in het project Diverse Campus. Diverse Campus kwam voort uit het verlangen om elkaar volledig te kunnen begrijpen binnen een internationale onderwijscontext met een grote diversiteit aan achtergronden en zienswijzen.
 
‘Ik ben misschien een idealist. Maar het verbaast me altijd weer waarom er wel dingen als vergaderingen op de agenda staan, maar nooit iets als mensen verrassen met een bloemetje of briefjes achterlaten in hun atelier. Volgens mij is dat even belangrijk, want je weet nooit en te nimmer wat er in iemands leven aan de hand is.’
 
In deze reeks interviews spraken we met een diverse groep mensen over de verschillende manieren waarop kunstopleidingen in de toekomst kunnen worden ingericht. Wat we onder meer uit recente ontwikkelingen binnen kunsthogescholen zeker geleerd hebben, is wel hoe extreem belangrijk het is om met studenten te praten. Hoe denk jij dat de relatie tussen het instituut en de studenten kan verbeteren? Kun je je ideeën over een zorgstructuur uitleggen in het licht van deze relatie?

De zorgstructuur die ik heb bedacht heet Student Synapses (studentensynapsen). De kern van deze zorgstructuur op de kunstacademie is het bevorderen van een gezonde communicatie. Binnen deze structuur bestaan er bijvoorbeeld wekelijkse ‘check-in bijeenkomsten’ waar studenten hun zorgen één op één kunnen uiten, of anoniem, in persoonlijk contact of online. Deze bijeenkomsten worden bezocht door studenten en idealiter ook een professionele psycholoog. Vervolgens komen de Student Synapses samen en wordt de informatie uit de wekelijkse check-in besproken en doorgeleid naar de professional. Daarna wordt een genuanceerde aanpak gekozen.

Binnen de structuur van de Student Synapses zijn er verplichte workshops communicatie, zoals over verschillende culturele talen - ik bedoel hier niet letterlijk talen, maar verschillende ‘communicatietalen’. In een kunstopleiding wordt immers altijd weer van studenten gevraagd te communiceren of te discussiëren over moeilijke onderwerpen, maar studenten krijgen nooit de daarvoor benodigde vaardigheden of middelen aangereikt. En dus bouwen er zich altijd spanningen op. In de zorgstructuur krijgen studenten én docenten de gepaste tools aangereikt om te communiceren en te discussiëren, maar ook om op een gepaste manier te bemiddelen in discussies.

Ik wil ook graag ‘secret kindness missions’ invoeren, geheime hartelijkheidsacties’. Met betrekking tot communicatie kunnen hartelijkheidsacties tegelijkertijd dialectisch gescheiden zijn en samen voorkomen. In een groepdiscussie kun je bijvoorbeeld iemands gevoelens erkennen en waarderen, zelfs als je het niet met die persoon eens bent - ook dat kan vriendelijk of hartelijk zijn.

Aangezien je goed kunnen communiceren als een basisvaardigheid beschouwt is de training daarin vermoedelijk iets wat je aan het curriculum wilt toevoegen?

Volgens mij is de ideale situatie dat een student ‘smart goals’ heeft binnen een ‘studentensynaps-zorgstructuur’. Om bijvoorbeeld in staat te zijn om te formuleren dat als ik dit semester ongelukkig ben binnen deze lessen ik dat ofwel tegen mijzelf ga zeggen, ofwel in staat wil zijn dat met de docent te bespreken. Of ik ga het accepteren dat ik deze lessen niet leuk vind. Zelfs dat is al een begin, denk ik.

Binnen kunstopleidingen lijken communicatie en educatie twee gescheiden zaken te zijn. Het viel me op dat er eenmaal per semester een soort enquête wordt gehouden. Als je zo’n vragenlijst invult kun je een cadeaubon voor het een of ander winnen, en dat lijkt soms alle communicatie te zijn die er dan plaatsvindt. Maar zelf vind ik dat de continuïteit van communicatie juist de parel van het leren is.
 
Daniela Fais
Daniela Fais
 
Je hebt het over systemen van evalutie. Aan de ene kant wordt de student geëvalueerd, of beoordeeld, op zijn, haar of hun werk. Aan de andere kant wordt de studenten via een vragenlijst om hun mening gevraagd over het functioneren van de opleiding. Maar dat laatste is dan geen deel van het leertraject. En als ik je goed begrijp stel jij voor om dit wel deel te maken van een leercurve en een leertraject, niet alleen voor de studenten, maar voor de instelling als geheel.

Precies, ja. En volgens mij moet dat voortdurend gebeuren. Dus niet alleen aan het begin en einde van een cursus, maar continu. Zodat het een gewoonte wordt.

Het klinkt ook alsof je idee van een opleiding meer aansluit bij hoe een gezin werkt. Dat je deel bent van een groep die anders functioneert dan een verzameling individuele studenten op een opleiding.

Ik denk van wel, ja. Misschien ben ik een idealist. Eigenlijk merkte ik toen ik me aan het voorbereiden was op dit interview, dat ik mezelf min of meer uitschold en dacht: o, ik denk veel te naïef. Maar idealiter zou ik inderdaad willen dat het binnen de opleiding wat minder als een instituut fungeert en meer als een gezin. Ja.

Communicatie is een breed onderwerp met vele bouwstenen. Het gaat niet alleen over linguïstische communicatie of verbale communicatie, er zijn ook andere manieren van communiceren. Jij noemde dit ‘communicatietalen’. Misschien dat het juist op kunstopleidingen, waar soms een kloof bestaat tussen de praktijk van het maken en de verbale communicatie over het maken, interessant is om alternatieven te onderzoeken voor de gebruikelijke (verbale) communicatie. Bovendien is het uiteraard ook heel erg cultureel bepaald. In de westerse wereld vinden we het erg belangrijk om onszelf te uiten en assertief te zijn en stelling te kunnen nemen en daarover te praten.

Absoluut, op mij komt het over alsof studenten leren om op een bepaalde manier na te denken en creatief te zijn, maar op een compleet andere manier daarover moeten communiceren. Ik snap precies wat je bedoelt en soms wil ik ook liever dat het niet nodig was om alles uit te spreken, maar dat er ruimte bestond om de subtiele kanten van kwesties gewoon aan te voelen en te snappen. Ik beschik niet over de precieze begrippen om deze vraag te beantwoorden, maar idealiter begrijpen docenten de subtiliteiten van de lichaamstaal van studenten binnen les.

En ik denk dat dit ook een belangrijk thema is voor studenten die neurodivers zijn. Want een heleboel studenten communiceren op sterk uiteenlopende manieren en een aantal docenten pikt dat soort subtiele signalen niet op. Volgens mij moet er gewoon meer training worden gegeven en meer tijd worden uitgetrokken voor dit soort gevoeligheden.
 
‘Maar idealiter zou ik inderdaad willen dat het binnen de opleiding wat minder als een instituut fungeert en meer als een gezin. Ja.’
 
Je beschouwt dit dus als een soort continu en verplicht traject?

ik denk dat het zeker voor iedereen verplicht moet worden gesteld. Niet alleen voor studenten maar ook voor docenten. Anders sluiten studenten en docenten niet op elkaar aan, zoals volgens mij nu het geval is. Daar komen de emotionele uitbarstingen vandaan en dat is ook de reden waarom er een onvermogen is om deze spanningen te mediëren. Je krijgt mensen pas op elkaar aangesloten als ze allemaal in staat zijn dit soort spanningen te voelen en te snappen waar die vandaan komen.

Hoe zou dit dan werken in de praktijk? Hoe kun je zo’n groep vormen? En wat gebeurt er dan?

Iedere week is er, geheel op vrijwillige basis, een ‘check-in bijeenkomst’ met een vooraf gekozen structuur of plan voor hoe de bijeenkomst eruit gaat zien, waarbij iedere week een andere methode wordt gebruikt. Dit is overigens geïnspireerd door Els haar lessen. Iedere keer kijken we wie er die week tijd wenst of nodig heeft om zich uit te spreken, zodat iedereen daar evenveel kans toe krijgt. Bovendien is er bij iedere bijeenkomst een bemiddelaar aanwezig. Idealiter is dat het hoofd van de ‘studentsynapsen’, namelijk de professional - bij voorkeur een schoolpsycholoog.

De bijeenkomsten kunnen overal over gaan. Ze kunnen gaan over onderwerpen die op school spelen of over persoonlijke kwesties. Over dat laatste ben ik nog aan het nadenken want het is duidelijk dat daar beperkingen in zitten. Het doel is de spanningen aan te pakken voordat ze te groot worden. Dat hoeft niet altijd in een groep te gebeuren, het kan ook één-op-één of anoniem online. En het hoeft ook niet langer dan een uur te duren. Het belangrijkste is dat iedereen de kans krijgt om een gezond gesprek te hebben en binnen deze gesprekken moedigt de mediator gezonde communicatievaardigheden aan, zoals het waarderen van elkaars mening en het gebruiken van ‘ik’-uitspraken in plaats van anderen te verwijten met ‘jij deed dit’. Het zijn maar kleine dingen, maar ze kunnen een enorm verschil maken in een gesprek of discussie.

Ik zit te denken aan studenten van kunstopleidingen die onlangs naar buiten zijn gekomen met hun ervaringen met racisme of seksisme of andere situaties waarin ze zich onveilig voelden. Een aantal studenten had het gevoel dat het instituut waar ze studeerden aanstuurde op het oplossen van deze kwesties door middel van een dialoog. De problemen waar deze studenten het over hadden, bestonden echter niet alleen maar uit miscommunicatie of misverstanden. Het ging echt om kwesties waarbij ze vonden dat medestudenten of docenten grensoverschrijdend gedrag hadden vertoond. Op welke manier zou de benadering van dit soort problemen passen binnen de zorgstructuur die jij voorstelt?

De zorgstructuur waar ik aan dacht komt precies voort uit dit soort diepgewortelde kwesties. En het is een lastige zaak. Ik heb er ook geen concreet antwoord op, als ik heel eerlijk ben. Volgens mij moeten er radicale veranderingen worden doorgevoerd. Ik denk bijvoorbeeld dat langzame verandering kan plaatsvinden door binnen de zorgstructuur verplichte workshops aan te bieden en een heel concreet protocol voor verschillende situaties op te stellen. Ik denk dat dit een groot verschil zal maken, want als dit soort kwesties nu worden aangepakt, worden ze vaak niet of onduidelijk opgelost.

Een derde punt is dat ik wil starten de ‘zorgstructuur’ vanaf het eerste jaar in in te voeren om te zien of we problemen van meet af aan kunnen voorkomen. Ik weet niet hoeveel verschil dit zal maken op een dieper niveau, want het systeem is er al, de docenten en de hoofden zijn er al en de machtsstructuren zijn al aanwezig. Dit is niet zo’n duidelijk antwoord, maar deze drie punten zijn het beste wat ik nu kan bedenken.

Als jij de gelegenheid zou krijgen je eigen opleiding of kunstacademie op te zetten, hoe zou die er dan uitzien?

Ik zou het curriculum helemaal afschaffen. Ik weet dat sommige mensen zullen zeggen dat dit een schande is. ‘Je moet werken met wat je hebt, er is al zoveel vooruitgang geboekt.’ Je kunt onderdelen omruilen en onderdelen weglaten, maar daar geloof ik niet in. Ik denk dat je radicale beslissingen moet nemen. En ik denk ook dat het op dit moment niet genoeg is als het hoofd van de kunstopleiding zegt: ‘O, we gaan internationale mensen aannemen en proberen het te veranderen.’ Volgens mij moeten de mensen die anderen aannemen zelf internationale mensen zijn. Alles moet veranderen, alles. Het moet helemaal bij nul beginnen.
Daniela Fais
Daniela Fais
Daniela Fais
Daniela Fais
 
En waarom zou je het volledige curriculum afschaffen? Is dat omdat je je niet vertegenwoordigd voelt in dit curriculum? Wat is er mis mee?

Ik geloof dat omdat het al is gekoloniseerd, het niet gedekoloniseerd kan worden. Dat klinkt wat radicaal, maar ik denk dat het helemaal opnieuw moet beginnen. Zo niet, dan blijft het volgens mij altijd vanuit bepaalde oude machtsstructuren werken. We hebben nieuwe manieren van denken nodig en moeten loslaten wat we menen te moeten zijn en hoe we denken dat de wereld in elkaar zit.

Mijn antwoord op de vraag hoe de kunstopleiding van de toekomst eruitziet zou luiden: het moet eruitzien alsof het tranen kan dragen. Want op dit moment, kunnen kunsthogescholen, zoals ze nu zijn ingericht, geen tranen (ver)dragen. Dat klinkt stom, maar ik vind alles zo kil en klinisch. Ik denk dat alles gewoon helemaal opnieuw moet beginnen.

Wat bedoel je met het vermogen om tranen te dragen? Heb je het dan over het gebouw of misschien ook onze manier van communiceren?

In de sociale ruimte, in het gebouw zelf, in alles. Maar ook in het curriculum. We zeggen steeds weer dat we het er over zullen gaan hebben, maar het echte gesprek komt nooit op gang. We zeggen altijd dat we het verschil gaan maken, maar het verschil komt nooit tot stand.

Dit klinkt misschien een beetje ondankbaar, maar soms heb ik het gevoel dat als de hoofden van een kunsthogeschool bijvoorbeeld zeggen: ‘We proberen echt internationale docenten te vinden,’ ze in feite zeggen: ‘We proberen naar de klachten te luisteren en houd verder nou maar je mond.’ In plaats van te zeggen: ‘Ik begrijp dat het je pijn doet dat je je op deze school als een buitenaards wezen voelt en dat je je alleen maar wat minder eenzaam wilt voelen en een rijkere opleiding wilt en een kleurrijkere ervaring.’ Ik denk niet dat ze begrijpen dat het niet gaat om politiek correct zijn, maar om je minder eenzaam voelen.

Het draait allemaal om luisteren. Om communiceren en begrijpen en de intentie.

Stel dat er ideale omstandigheden bestaan en dat je alle mogelijkheden (en geld) in de wereld had en je alle keuzevrijheid kreeg, hoe zou jij dan je nieuwe kunstacademie beginnen?

Ik denk dat stap één zou zijn om gewoon te luisteren. Daarbij zou ik de opleidingsstructuur baseren op communicatie, op mijn soort ‘zorgstructuur’, eigenlijk op leerstijlen. De studenten hebben hun scholing in eigen hand. Dus studenten kunnen hun scholing kiezen op basis van hun eigen leerstijlen en slimme doelen formuleren.

Volgens mij zou er dan meer intrinsieke waarde en meer intrinsieke motivatie ontstaan. En ik word heel enthousiast als ik denk aan deze combinatie van eigen leerstijlen en slimme doelstellingen, verweven met communicatie. Volgens mij wordt scholing dan een soort levenslust, weet je.

En heb je ideeën over het gebouw voor die nieuwe kunstopleiding? Wat zie je voor je?

Opnieuw kom ik terug op het letterlijke aspect van het gebouw dat in staat is wat tranen te (ver)dragen. Wat me niet loslaat is het feit dat studenten naar het toilet gaan om te huilen. Volgens mij moet het gebouw gebaseerd zijn op deze zorgstructuur. Het zou dus zeker geen klinische schoolstructuur of vergaderstructuur zijn. Er zouden ruimtes zijn waar mensen zich op hun gemak voelen om met elkaar te praten en hun emoties de vrije loop te laten. Ik weet niet hoe dat er precies uit gaat zien. Het is een stuk makkelijker om te zeggen hoe het er niet uit zal zien.
Expositie (2022) van jaargenoten van Daniela Fais. Foto: Anne Toonen
Expositie (2022) van jaargenoten van Daniela Fais. Foto: Anne Toonen
Expositie (2022) van jaargenoten van Daniela Fais. Foto: Anne Toonen
Expositie (2022) van jaargenoten van Daniela Fais. Foto: Anne Toonen
 
Misschien eerder als een gezinswoning dan een fabriek?

Precies. En dat is ironisch, want Pastoe [de locatie van HKU BFA] was ooit een fabriek.

Van gezinsmeubilair.

Ik weet niet precies hoe, maar ik zou er zeker op willen letten dat het gebouw ook geschikt is voor neurodiverse mensen. Dat is iets waar niet genoeg aandacht aan wordt besteed in gebouwen. Ik denk aan bijvoorbeeld mensen met autisme die een koptelefoon mee moeten nemen of in stilte moeten lijden, en dat zou ik niet willen in de kunstopleiding van de toekomst. Kortom, een gebouw waar je echt je emoties kunt voelen en niet in stilte hoeft te lijden. En waar het niet voelt alsof je in Dragons’ Den bent beland of The Apprentice.

Dus een gebouw moet ook een divers karakter hebben en ruimten bevatten die aan verschillende criteria voldoen?

Ja, er zit variatie en diversiteit in het gebouw zodat het iedereen en alles en elke emotie kan (ver)dragen. Dat is, denk ik, wat ik van een gebouw zou wensen.

Zijn er diploma’s op jouw academie?

Dat denk ik wel, maar vermoedelijk niet op de traditionele manier. Want ik denk nu aan de wereld zoals die nu is, waarin je een diploma nodig hebt om je weg te vinden, maar of je er ook een nodig hebt in een ideale wereld? Misschien dat als alles gewoon intrinsiek gebeurt en je alleen maar gemotiveerd bent door je eigen intrinsieke waarden, dat je dan uiteindelijk zelfs helemaal geen diploma meer wilt. Dat daar dan niet eens meer naar verlangd wordt door de student. En dat zou, denk ik, het doel zijn.

Wat voor eigenschappen heeft de ideale docent?

Naast het vermogen om subtiliteiten op te pikken tijdens de lessen en in de klas te bemiddelen, is het denk ik vooral het vermogen om echt in de student te geloven. Soms weet ik niet zeker of docenten zich bewust zijn van de grote impact die ze werkelijk op een student kunnen hebben. Als een docent echt in een student gelooft kunnen ze al door een heel klein gebaar grote indruk maken op de student, en misschien dat de student dat verkeerd begrijpt of er op de een of andere manier de verkeerde conclusie aan verbindt. Het maakt echt, althans op mij - ik spreek nu hoogst persoonlijk - een enorme indruk. En als een docent zich hiervan bewust is, maakt dat volgens mij het verschil uit tussen een écht goede docent en een gewoon goede docent.
 
‘We hebben nieuwe manieren van denken nodig en moeten loslaten wat we menen te moeten zijn en hoe we denken dat de wereld in elkaar zit.’
 
Het is lastig. We zitten op de kunstacademie om kunstenaars te zijn, maar om kunstenaar te zijn moet je in jezelf geloven en dus heb je dat punt in het midden waar een docent tussenbeide komt. Natuurlijk zijn we allemaal verantwoordelijk voor onze eigen emoties en het verkeerd begrijpen van docenten en wat ze doen en zeggen... Het is eigenlijk zo’n ingewikkelde kwestie. Misschien gaat het alleen maar om het vermogen om echt naar een student te luisteren. Op een gelijk niveau te communiceren met een student.

Ik wil zeggen dat je kunt leren om een ​​docent te zijn. Dat het op vaardigheden is gebaseerd. Maar sommige mensen zijn gewoon geboren docenten. Maar ik ga gewoon nee zeggen: je kunt leren om een docent te zijn. Het is net als met elke spier. Hoe meer die wordt gebruikt, hoe sterker die wordt. Dat moet ik geloven.

Kun je iets meer zeggen over de ‘geheime hartelijkheidsacties’.

Ik ben misschien een idealist. Maar het verbaast me altijd weer waarom er wel dingen als vergaderingen op de agenda staan, maar nooit iets als mensen verrassen met een bloemetje of briefjes achterlaten in hun atelier. Volgens mij is dat even belangrijk, want je weet nooit en te nimmer wat er in iemands leven aan de hand is.

Binnen de ‘zorgstructuur’ staan dit soort kleine dingetjes ingeroosterd. Je hoeft er eigenlijk helemaal niet veel voor te doen en het zou een maandelijks onderdeel kunnen zijn van de ‘zorgstructuur’. Het is volgens mij ook een heel creatief proces. Nadenken over dit soort kleine dingen fleurt de schoolsfeer op. Het kan om zoiets minuscuuls gaan als een briefje. Je kunt ze samen bedenken of in je eentje; het kan van a tot z origineel zijn, of niet. Het is maar een eenvoudig ideetje, maar ik ben er dol op. Het is een kleine toevoeging aan de ‘zorgstructuur’.

Naast de maandelijkse ‘geheime hartelijkheidsacties’ zou er ook iedere week een ander internationaal gerecht op het menu staan. Dus iedere week zweeft er een nieuwe geur in het gebouw. Alleen al daaraan te denken maakt me vrolijk.

En waarom zouden de vriendendiensten maandelijks moeten worden ingeroosterd?

Als ik het voor het zeggen had zou het wekelijks zijn. Ik wil mensen langzaam enthousiast maken voor het idee. Ik wil niemand op de een of andere manier tot iets dwingen. Ik wil dat mensen een teen in het water steken en kijken hoe lekker dat voelt. Daarom is het maandelijks.

Maar op jouw kunstacademie zou het wekelijks gebeuren?

Ja.

Dat is een duidelijk en definitief ja.

Ik heb vandaag trouwens mijn eigen ‘geheime hartelijkheidsactie’ gedaan. Caithlin en Chiou - klasgenoten van me - gingen naar een tentoonstelling, maar omdat ik dit interview heb kon ik niet met hen mee. Dus heb ik hen verrast en sms’te ‘Kijk naar boven’ en daar had ik een enorme poster voor het raam gehangen waar in het Papiamento op stond: ‘Ik hou van jullie, Chiou en Caithlin.’

Hartelijk dank voor dit interview - tegelijkertijd heel sterk en krachtig en kwetsbaar. Heel fijn om te horen hoe je ideeën resoneren en dat je de zorgstructuur zult gaan invoeren op je opleiding. Je noemt jezelf een idealist, maar volgens mij hebben wij je nodig.

Dankjewel.