ArtEZ Studium GeneralePublication
01patroon09.jpg

Louwrien Wijers


Louwrien Wijers is kunstenaar en schrijver. Als beeldend kunstenaar maakt ze zowel materiële als mentale sculpuren. Ze heeft een eigen, vrije benadering van kunst, waarin ze ze zich door allerlei aspecten van het leven laat inspireren. Een van de bijzondere mentale sculpturen die ze maakte is de conferentie Art meets Science and Spirituality in a Changing Economy (1990).
 
Louwrien Wijers

Louwrien Wijers

Louwrien Wijers is kunstenaar en schrijver. Als beeldend kunstenaar maakt ze zowel materiële als mentale sculpuren. Een van de bijzondere mentale sculpturen die ze maakte is de conferentie Art meets Science and Spirituality in a Changing Economy (1990), die wetenschappers, economen, spiritueel leiders en kunstenaars samenbracht. Ze wilde nooit naar de kunstacademie, maar ziet zichzelf wel als een overtuigde leerling van Joseph Beuys.

Welk beeld komt er bij je op als je denkt aan de kunstschool van de toekomst?

Allereerst wil ik af van het woord ‘school’. Het idee van school en onderwijs is in ons leven gekomen rond 1800. Toen was dat een goedkope manier om kinderen in een hok bij elkaar te brengen, met een zeer goedkope leraar, want de mensen moesten toen allemaal in de fabrieken werken. Daar is ons onderwijssysteem uit ontstaan. ‘School’ betekent dat er een leider is en in de tijd waarin we nu leven, waar creativiteit echt het allerbelangrijkste is voor waar we naartoe gaan, moeten we natuurlijk niet wéér een leider hebben. Zeker niet in een kunstschool.

Ik zie iets heel anders voor me, meer zoiets als Beuys deed. Voordat er iemand in een lokaal was, zat Beuys er al en hij was er totdat de laatste wegging. Zo moet kunstonderwijs zijn. Mensen komen naar jou als docent toe omdat ze iets willen leren van wat jij kunt.

Ik ga in dit scenario uit van een basisinkomen voor iedereen, dat is het eerste wat ik wens, en een directe democratie. Dus weg met het politieke systeem dat we nu hebben, van mensen die niets weten behalve hoe ze een stropdas moeten knopen. Over veertig of vijftig jaar kunnen we dat al hebben en als dat geregeld is, wat doe je dan met de creativiteit? Iedereen heeft creativiteit en als deze niet in goede banen wordt geleid, dan komt er grote narigheid. Creativiteit kun je channelen, iedereen moet voor zichzelf uitzoeken: ga ik iets doen in de kunst, in de spiritualiteit of in de wetenschap? Op die drie vlakken ga je dan testen: wat spreekt mij het meest aan en hoe kan ik mijn talent naar buiten brengen? Dat is iets wat iedereen voor zichzelf moet beslissen. Fluxus-kunstenaar Robert Filliou heeft er een tekeningetje van gemaakt. Het is een beetje vaag, want het is al oud, maar daar waar kunst, wetenschap, spiritualiteit elkaar overlappen, schiet een komeet met kracht de toekomst in.
Robert Filliou, 1983
Robert Filliou, 1983
Ilya Prigogine, die in 1977 de Nobelprijs voor scheikunde ontving, over wetenschap in Panel 2 van
Ilya Prigogine, die in 1977 de Nobelprijs voor scheikunde ontving, over wetenschap in Panel 2 van 'AmSSE'
 
Zou dat betekenen dat in een ideale situatie kunst, spiritualiteit en wetenschap letterlijk in één gebouw samenkomen?

Dat is precies wat ik wil! Eventueel ook met economie erbij, want die moet in relatie tot kunst, wetenschap en spiritualiteit staan. Nu hebben we een economie die helemaal wild is en niet meer ingebed is in onze cultuur: dat is het allerergste wat er kan gebeuren.

Ik zie ook meer potentie in ondernemerschap. Neem Rembrandt, die kiest een mooie plek aan het IJ uit met licht uit het noorden en gaat er schilderen. Vervolgens komen daar mensen op af die van hem willen leren. Je moet dus eerst zorgen dat je als kunstenaar op een goede plek zit, dat is een kwestie van ondernemerschap. Dat hoeft niet vanuit de overheid te komen. Je geeft ook jezelf als kunstenaar een plek.

In een ideale situatie zou het misschien om een conglomeraat van ateliers gaan. Het kan best zijn dat dit op de een of andere manier door het Ministerie van OCW in stand wordt gehouden, maar het vertrekpunt is: dáár wil ik zijn. Ik zie een gebouw voor me met heel veel werkplaatsen.
 
‘Allereerst wil ik af van het woord ‘school’. Het idee van school en onderwijs is in ons leven gekomen rond 1800. Toen was dat een goedkope manier om kinderen in een hok bij elkaar te brengen, met een zeer goedkope leraar, want de mensen moesten toen allemaal in de fabrieken werken. Daar is ons onderwijssysteem uit ontstaan.’
 
Eigenlijk ontmoetingsruimten dus?

Ja, waar echte dialoog plaatsvindt en waar je dus luistert naar de ander, zonder tegenzin. In die ontmoetingsruimten wordt dan als het ware les gegeven in hoe je met elkaar communiceert.

Ik denk dat communicatie de basis is van alles. Vanuit écht contact kan heel veel ontstaan. Studenten hebben vaak verschillende achtergronden en verschillende ideeën over waar de wereld naartoe moet. Dat levert soms conflict op. Als je echt contact maakt, met een open mind luistert en probeert te ervaren wat de ander bedoelt, dan creëer je veel meer openheid en begrip. Die taal is natuurlijk ook nog de uitdrukking van iets diepers. We hebben allemaal blinde vlekken en alleen door het contact met elkaar kunnen die blinde vlekken in het licht worden gezet.

Daar ben ik ook mee bezig in mijn project Tomorrow’s Language. Taal verandert voortdurend en als je even niet met elkaar praat, dan beweegt de wereld niet meer en is ze niet meer open. Het gesprek gaat namelijk voortdurend over iets anders en een jaar later weer over nét iets anders. Daarom moet je elkaar voortdurend blijven horen en zien.

De echte overdracht verloopt via directe perceptie. In alle openheid en gebaseerd op non-dualiteit. Als je met een poes praat, hoef je niet zoveel te zeggen. Directe perceptie, dat is zestig procent van onze communicatie. Kunst gaat daar ook over, over datgene wat je niet benoemt, daar moet je contact mee maken. Dat kan via kunst, wetenschap of spiritualiteit.
 
‘We zijn allemaal gelijk en hebben gelijke verantwoordelijkheden ten aanzien van onze talenten. De talenten zijn het enige wat je meebrengt uit het verleden en waar je iets mee kunt doen. We moeten dus eigenlijk talentplekken maken.’
 
In het begin van het gesprek zei je dat je het concept ‘school’ wilt opheffen. In mijn ogen voelen deze drie pijlers nog steeds als een basis voor een mogelijke school.

Het is ook een school. Een school vissen, een zwerm vogels, maar die vliegen nog steeds allemaal achter één vogel aan. Dat gaat verloren in de komende tijd. Daar heeft Beuys ons voor gewaarschuwd. We zijn nu zelf de leiders.

Je moet eigenlijk van alle zogenaamde zekerheden afstappen. Het gaat in de eerste plaats om motivatie. Hoe wil je in het leven staan? Wat wil je? We willen allemaal gelukkig zijn. Dus het geluk van de ander staat altijd voorop en je probeert altijd een ander gelukkig te maken. Dat is volgens mij het enige waarvoor we op aarde zijn. De hond krijgt een aai, de buurman een glimlach. En als je kunstenaar wordt, is het allerbelangrijkste dat je een liefdevolle houding hebt. Want alles wat niet liefdevol is, schaadt.

Dus we moeten alle bestaande structuren loslaten? Moet je dan bijvoorbeeld nog studenten selecteren via toelatingen? Of kan een school er voor iedereen zijn?

Nee, geen toelating! De school mag niet meer die opbergplek zijn. Die tijden zijn voor mij helemaal voorbij. We zijn allemaal gelijk en hebben gelijke verantwoordelijkheden ten aanzien van onze talenten. De talenten zijn het enige wat je meebrengt uit het verleden en waar je iets mee kunt doen. We moeten dus eigenlijk talentplekken maken. Dan geeft het niet of het kunst is, of wetenschap of spiritualiteit, alleen die drie uitingen van cultuur hebben door de eeuwen heen als dragers gefunctioneerd en daarom gebruik ik ze. Ik wil niet zeggen dat dat strikt is.
Introductie bij de veertig platen van AmSSE in Tomorrow’s Language.
Introductie bij de veertig platen van AmSSE in Tomorrow’s Language.
Introductie bij de veertig platen van AmSSE in Tomorrow’s Language.
Introductie bij de veertig platen van AmSSE in Tomorrow’s Language.
 
Kunstenaars hebben geen beschermde titel, wat ook juist de kwetsbaarheid van de kunstenaar benadrukt. Ik vraag me af: als we het schoolsysteem afschaffen en proberen de ontwikkeling van talenten te stimuleren, maar geen toelatingen en ook geen diploma’s meer inzetten, wordt dan de positie van de kunstenaar niet nog kwetsbaarder?

Het hele systeem moet veranderen. Ons academische denken hebben we al sinds 1200. Het is overgenomen uit de Arabische wereld en is langzamerhand helemaal aan het vergaan. Het is niet meer zoals het bedoeld was. Het was bedoeld om jou te leren nadenken over welke wegen het leven aangeeft en hoe je die kunt ontdekken in jezelf. Een manier van denken moet altijd positief zijn; motivatie is het belangrijkste, hoe motiveer je jezelf en anderen? Hoe leer je dat aan mensen als ze nog jong zijn? Zodat ze met wat ze hebben iets kunnen. Dát is de vraag.

Ik denk dat heel veel individuele docenten met die vraag bezig zijn. Het institutionele kader lijkt soms in de weg te zitten.

Ja, het instituut moeten we afbreken. Voorheen was de academie een levend ding, maar nu is het hele leven eruit. Zo jammer.

Hoe ziet een academie eruit als het leven weg is?

Dan zijn er dus allemaal mensen met titels. Dat is mij een doorn in het oog. Neem de Kelten: de Kelten kijken naar hun kinderen en denken: wat wil dat kind en waar kan dat kind iets leren? Dan wordt dat kind bij een specifiek persoon geplaatst, want ze vinden dat het kind bij diegene iets kan leren. Thuis mag je tegen een kind niet ‘nee’ zeggen, je mag alleen maar stimuleren, maar als het buitenshuis is, mag iemand wel zeggen: ‘Nee, dat moet je zo niet doen, dat moet je zó doen.’ Dat is het oude leersysteem van de Kelten. Daarin komt een kind langzaam tot leven en dat is de verantwoordelijkheid van de ouders. Het zou zo moeten zijn dat je kijkt naar wat voor soort kind je hebt gekregen en waar dat kind iets kan leren. Dan kan iemand het kind iets extra’s geven en dan gaat het kind weer naar de volgende persoon. Het beweegt door de maatschappij en wordt daardoor een werkelijk lid van de maatschappij. Deze oude Keltische manier vind ik een veel beter onderwijssysteem.
 
Wat je net over Beuys zei, dat hij de eerste en de laatste in het lokaal was, dat is natuurlijk wel een ideale situatie. Dat je niet gebonden bent aan een beperkend kader. Dat er niet zo zo snel mogelijk iets bereikt moet worden. Dat er ruimte is voor het loslaten van een platte doelgerichtheid en een continue tijdsdruk. En er ruimte is voor echt contact. Contact heeft tijd nodig.

Gisteren werd ik wakker met de zin ‘From metal sculpture to mental sculpture and from competiton to compassion.’ Dat vind ik passen bij vandaag. Die sculpturen die je moet inpakken en versjouwen, het heeft niets meer met deze tijd te maken. Het gaat om ons hoofd. Hoe doen we dat, en hoe kunnen we dat communiceren? Hoe kunnen we immateriële kunst maken, zoals Henry Flynt dat wilde? ‘Gooi dat museum dicht’, zei hij.

Ik ben ook gewoon een idealist. Het is helemaal niet leuk voor kunstenaars om in de kunstwereld te moeten functioneren, in de galeries en op Art Rotterdam. Ik zou ervoor bedanken. Het is net alsof hun een strop om de hals wordt gelegd en ze niet kunnen ademen. De meest verschrikkelijke dingen moeten ze maken en toch krijgen ze applaus.

We moeten de kunstenaar weer neerzetten als kunstenaar en zijn kunst toegankelijk maken voor mensen die geïnteresseerd zijn in wat die persoon doet. Hoe komen mensen bij iemand van wie ze iets willen leren? Daarom moeten kunstenaars ook een basisinkomen hebben, want je kunt die kunstenaars niet in die positie zetten als ze ondertussen ergens moeten gaan werken om een kop koffie te kunnen kopen. Zoals Beuys zegt: ‘We zijn allemaal goddelijke wezens en dat moet nu naar buiten komen.’ Dat vind ik ook. De huidige structuren zijn verouderd en de nieuwe structuur mag niet, zoals gebeurde met het Bauhaus, het Black Mountain College van John Dewey of de Free International University van Beuys,
*

De Free International University (FIU) werd in 1972 door Beuys opgericht als een vrije internationale universiteit voor creativiteit en interdisciplinair onderzoek op basis van het door hem ontwikkelde ‘Extended Concept of Art’ en was bedoeld om creatief onderzoek en cocreatie van de totale cultuur als sociale sculptuur mogelijk te maken. Een fundamentele voorwaarde was dat de scholen en universiteiten niet afhankelijk waren van het paternalisme van politieke partijen en de staat.

ten onder gaan, ze moet blijven leven. Daar is vooral een politiek systeem voor nodig. We moeten veel meer de mensen laten beslissen in plaats van de elite. Volksvertegenwoordiging is helemaal onzin, iedereen kan toch denken tegenwoordig?
 
‘We dachten vroeger dat je met kunst geld kon verdienen, maar iedereen zegt: dat kan niet! Adam Smith zei: ‘Oké, hier is een systeem dat werkt, behalve voor kunstenaars.’ […] We moeten veel meer mensen de ruimte geven om iets waardevols te doen voor de hele maatschappij. De inbreng van een kunstenaar kan een eeuwenlange impact hebben.’
 
Hedendaagse kunst is niet zo populair, dus ik denk dat de meeste mensen die weinig met kunst te maken hebben, zouden zeggen: ‘Oké, schaf de kunstacademies maar af, die zijn niet direct nodig en daar gaat geen geld meer naartoe.’

Maar dan denk je vanuit de situatie waarin we nu zitten. We moeten eigenlijk denken aan een stap vooruit, en vervolgens een tweede en een derde stap. We moeten liefdevolle mensen creëren die waardering voor hun vermogens ontvangen. En als ze hun geld niet hoeven te verdienen met rotbaantjes, kunnen ze ook nog kunstenaar worden. Want je kunt niet én pakjes bezorgen én kunstenaar zijn.

We dachten vroeger dat je met kunst geld kon verdienen, maar iedereen zegt: dat kan niet! Adam Smith zei: ‘Oké, hier is een systeem dat werkt, behalve voor kunstenaars.’ De econoom Stanislav Mensjikov zei: ‘Politicians should remember that artists need a government-provided income to support their daily work, which might render great value for society as a whole.’ We moeten veel meer mensen de ruimte geven om iets waardevols te doen voor de hele maatschappij. De inbreng van een kunstenaar kan een eeuwenlange impact hebben.

Kunstenaars moeten door de overheid betaald worden, want ze hebben geen marktwaardig product. Je kunt niet van iets wat je zelf gemaakt hebt, zeggen: het kost honderd of duizend euro. Het heeft gewoon geen marktwaarde. Na de Tweede Wereldoorlog zijn we gaan doen alsof een kunstenaar een ondernemer is die kan leven van zijn werk. Dat is helemaal fout, dat is nooit zo bedoeld. Gelukkig kunnen we daar misschien nog uitkomen. We hebben gewoon een heel grote fout gemaakt. Ik vind dat de overheid heeft geprobeerd kunst een bepaalde kant op te manoeuvreren. Dat is niet netjes geweest.

Dan bedoel je in de richting van marketing?

Ja, verkoopbaar. Maar hetzelfde geldt ook voor scholen, in de zin van het streven naar docenten met titels en masterdiploma’s. Opleidingen moeten ook allemaal functioneren in het internationale circuit en kunstenaars moeten ontzettend veel geld vragen. Dat is helemaal uit de hand gelopen.
Sogyal Rinpoche over spiritualiteit in Panel 4 van
Sogyal Rinpoche over spiritualiteit in Panel 4 van 'AmSSE'
Sogyal Rinpoche en de econoom Jean-Maxime Lévêque over
Sogyal Rinpoche en de econoom Jean-Maxime Lévêque over 'creativity' in Panel 4
 
Ik ben ook benieuwd wat het gevolg is van de coronacrisis, dan zul je zien hoeveel verborgen armoede er was.

Maar ik vind verborgen armoede niet erg als je voor het kunstenaarschap kiest. Kunstenaar worden en verborgen armoede zijn absoluut één. Dat moet je gewoon tegemoettreden. Ik leef al mijn hele leven zonder een salaris. Ik noem mezelf arm in financiële zin. Dat vind ik totaal onbelangrijk, dat heeft niets met je hoofd te maken.

Maar jij hebt wel genoeg te eten en je kunt wonen.

Ja, en ik heb altijd doorgewerkt en veel geld van het Mondriaan Fonds gekregen. Maar dat zou voor iedereen beschikbaar moeten zijn. Economie is huishouding. En ik zeg altijd, iedereen die aan tafel zit, moet wat te eten hebben. Dat moet je van tevoren regelen.

Er is recent een boek verschenen over de BKR,
*

De Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR) was van 1956 tot 1987 een regeling in Nederland waarin kunstenaars in ruil voor hun diensten of kunstwerken een inkomen kregen. Fransje Kuyvenhoven, Monument voor de BKR. De geschiedenis van een spraakmakende kunstenaarsregeling (1949-1987), Zwolle: Waanders, 2020.

dat was eigenlijk een heel bijzondere regeling. Daar is heel lang geringschattend over gedaan.

Dat was ook terecht, want wat gebeurde er? De mensen in de commissies bevoordeelden hun vrienden. Die konden inleveren wat ze wilden. Het werd één grote oplichterij. De regeling was fantastisch en ik heb tien jaar van de BKR geleefd, maar het moet anders, het mag niet zo zijn dat een commissielid er met de poet vandoor gaat.

Zou de nieuwe ‘kunstacademie’ moeten inzetten op immateriële kunst?

Het belangrijkste dat we kunnen bijdragen aan de maatschappij, is een vorm van denken. Die moet je op tafel kunnen leggen, het maakt niet uit hoe, maar probeer daar iets van te maken. Dat kan met woorden, geluiden, beelden, op allerlei manieren. Digitaal werken is tegenwoordig makkelijker, dan hoef je geen bomen te kappen voor boeken. Ik zie dus wel een heel groot digitaal atelier voor me in deze nieuwe constructie. Het belangrijkste van kunst is dat ze toekomstgericht is. Mensen moeten uit vrije wil ergens naartoe kunnen werken en dan ook nog betaald worden voor het maken van kunst. ‘Creativiteit’ is het toekomstwoord en daar moeten we nu met zijn allen aan gaan werken.

Je moet dingen kunnen doen. Als je iets wil laten zien, moet je dat kunnen uitwerken. We moeten vrijplaatsen hebben waar mensen kunnen werken.

Beuys ‘deed’ ook gewoon maar wat, toch? Eigenlijk kon dat ook niet in het systeem waarin hij zat.

Nee, dat kon absoluut niet, en toch deed hij het. Hij gebruikte alle hoeken en gaten. Ik weet niet hoe het moet, echt niet, ik heb me er gewoon voor ingezet. Eerlijk gezegd ben ik nu de Nederlandse Free International University. Het is heel leuk om mensen hier op een beuysiaanse manier tegemoet te treden. Ik ben open voor iedereen die een beetje anders denkt. We kunnen ervoor zorgen dat we het zelf doen. En dan krijg je uiteindelijk toch iets in gang.