Een van de fijnste plekken die ik ken is de keuken van mijn oma. Haar kleine huisje staat in Bottendaal Nijmegen, het is er altijd warm en naast de ronde keukentafel staan grote gistingsflessen en vaten, waar ze wijn in maakt. Soms maakt ze paardenbloemenwijn, maar vooral vruchtenwijn, van druiven, kruisbessen en bramen. Het ruikt gek, oma’s wijn. Sterk en scherp, ergens ook zoet. Ik ben de geur naarmate ik ouder werd steeds lekkerder gaan vinden. De roze drank had iets magisch. Het duurde lang om wijn te maken, leerde ik, terwijl ik staarde naar de luchtbelletjes die door de watersloten kropen. ‘Fenna, als je oud genoeg bent drinken we samen een glaasje’ zei mijn oma dan.
Ik was vijftien en dronk voor het eerst zoete witte wijn in een kroeg waar de ouderejaars ook kwamen. Er zat ijs in mijn glas en het was bijna zo wit als water. Ik begreep het niet; de drank rook niet naar druiven, kruisbessen of bramen. Het deed me niet denken aan de keuken van mijn oma, en aan de kleine slokjes die ik nam kon ik niet eens merken dat het van fruit was gemaakt. Wel danste ik de hele avond zorgeloos rond en kuste met een jongen van wie ik de naam vergat.
Het idee dat ik bij wijn had, boeken lezen terwijl het regent en schilderen in de keuken, werd niet waargemaakt door die uit de supermarkt. Er kwamen andere herinneringen voor in de plaats. Als ik nu Canei ruik, of andere zoete drank die ik eerst dronk, denk ik aan de zonsopgang, aan de vriend die me verzorgde toen ik voor het eerst teveel had gedronken en aan de vakantie op Texel. Ik denk aan mijn eerste sigaret en aan de jongen die me aanraakte op een wc in een hete, stampvolle club.
Ongeveer een jaar geleden was het moment daar. Het was de laatste avond voor oma haar broer in Frankrijk ging bezoeken, en ik mocht die week op haar huis passen. Ze haalde een fles wijn uit de kelder, waar tientallen zelfgemaakte wijnen in speciale wijnrekken liggen opgestapeld. Soms maken we er grappen over, dat ze nog flink moet doordrinken als ze alles op wil krijgen voor haar dood. Twee glazen schonk mijn oma vol met de rozige drank. De wijn rook naar nazomeravonden in de tuin, naar Frankrijk en naar vroeger. De smaak, daarentegen, was bitter en de alcohol brandde in mijn keel. Ik dronk het glas leeg en oma schonk er nog wat bij, ook al vond ik die uit de supermarkt lekkerder. De geopende fles heb ik later die week dat ik op oma’s huis paste nog met twee vrienden opgedronken en gecomplimenteerd, voordat we overstapten op bier.
Nu sla ik nooit een glas wijn af als mijn oma het vraagt, al smaakt het niet naar nazomeravonden in de tuin. De geur is al genoeg.
Fenna van der Goot schreef deze tekst, zij is student Creative Writing van ArtEZ. Studenten Creative Writing schrijven in de aanloop naar ons festival De Grote Geheugen Show twee keer per week een tekst. Vertrekpunt van iedere tekst is een geur die een herinnering oproept; zoals Marcel Proust zijn hele A la recherche du temps perdu begon met de geur van een madeleine koekje dat hij in de thee doopt.
Ik was vijftien en dronk voor het eerst zoete witte wijn in een kroeg waar de ouderejaars ook kwamen. Er zat ijs in mijn glas en het was bijna zo wit als water. Ik begreep het niet; de drank rook niet naar druiven, kruisbessen of bramen. Het deed me niet denken aan de keuken van mijn oma, en aan de kleine slokjes die ik nam kon ik niet eens merken dat het van fruit was gemaakt. Wel danste ik de hele avond zorgeloos rond en kuste met een jongen van wie ik de naam vergat.
Het idee dat ik bij wijn had, boeken lezen terwijl het regent en schilderen in de keuken, werd niet waargemaakt door die uit de supermarkt. Er kwamen andere herinneringen voor in de plaats. Als ik nu Canei ruik, of andere zoete drank die ik eerst dronk, denk ik aan de zonsopgang, aan de vriend die me verzorgde toen ik voor het eerst teveel had gedronken en aan de vakantie op Texel. Ik denk aan mijn eerste sigaret en aan de jongen die me aanraakte op een wc in een hete, stampvolle club.
Ongeveer een jaar geleden was het moment daar. Het was de laatste avond voor oma haar broer in Frankrijk ging bezoeken, en ik mocht die week op haar huis passen. Ze haalde een fles wijn uit de kelder, waar tientallen zelfgemaakte wijnen in speciale wijnrekken liggen opgestapeld. Soms maken we er grappen over, dat ze nog flink moet doordrinken als ze alles op wil krijgen voor haar dood. Twee glazen schonk mijn oma vol met de rozige drank. De wijn rook naar nazomeravonden in de tuin, naar Frankrijk en naar vroeger. De smaak, daarentegen, was bitter en de alcohol brandde in mijn keel. Ik dronk het glas leeg en oma schonk er nog wat bij, ook al vond ik die uit de supermarkt lekkerder. De geopende fles heb ik later die week dat ik op oma’s huis paste nog met twee vrienden opgedronken en gecomplimenteerd, voordat we overstapten op bier.
Nu sla ik nooit een glas wijn af als mijn oma het vraagt, al smaakt het niet naar nazomeravonden in de tuin. De geur is al genoeg.
Fenna van der Goot schreef deze tekst, zij is student Creative Writing van ArtEZ. Studenten Creative Writing schrijven in de aanloop naar ons festival De Grote Geheugen Show twee keer per week een tekst. Vertrekpunt van iedere tekst is een geur die een herinnering oproept; zoals Marcel Proust zijn hele A la recherche du temps perdu begon met de geur van een madeleine koekje dat hij in de thee doopt.
refered to from:
people – 17 apr. 2019