We hebben ook dit keer weer studenten, alumni en docenten van ArtEZ verzameld wiens werk raakt aan de thematiek van ons festival. Zij bloggen in aanloop naar het festival Lost in transition. Dit keer is de beurt aan Boris Saran. Boris werkt als hoofddocent bij ArtEZ, is acteur en maakt participatieve installaties.
“Hij lacht. Denkt na. Kijkt me aan. Ja… wat is het nou eigenlijk?”
26-jan-2017, net samen met actrice Lisi de Schepper gewerkt aan de performance tussen een persoon voor het festival van ArtEZ studium generale op 16 maart.
De performance lijkt op dit moment een slome draaikolk waarin je iedere keer weer naar een midden toe glijdt. De tekst draait net als de tent constant om ons heen, figuurlijk dan. Het resultaat is een soort van hyperfocus. Het verleggen van die focus blijkt voor Lisi een worsteling. Ze gaat te snel, details vliegen in razend tempo voorbij, exploreren wordt overgeslagen en keer op keer versmelt alles tot een punt. Ik heb de behoefte dat Lisi een keer uit die tent schreeuwt, diep ademhaalt. Het klopt ‘te goed’ en dan blijft er voor haar te weinig over om mee te spelen.
Ik word heel kritisch. De onderdelen, de tekst, het beeld en het contact vallen als vanzelfsprekend in elkaar, het dwingende karakter van een dergelijke vanzelfsprekendheid. Maar de aandacht moet verschuiven richting datgene wat tussen de deelnemer en de acteur gebeurt. Het moet ook ‘werken’ als de ander alleen maar aanwezig is, wil zijn. Of zelfs als de ander afstand houdt, de ervaring hoeft niet per se betekenisvol te zijn of zelfs prettig.
De hedendaagse Franse filosoof Jean-Luc Nancy stelt dat alleen in gemeenschap de persoonlijke identiteit zichtbaar, herkenbaar, wordt. Zonder Wij geen Ik, wat hem tot de uitdrukking en boektitel Être singulier pluriel (1996) bracht, waarin hij zoekt naar een definitie van gemeenschap waar individualiteit juist een verbindende kracht is.
In de performance creëren we zoveel mogelijk ruimte, ruimte in de zin van speelruimte, restruimte, waarin de individuele ‘contouren’ van de deelnemer waarneembaar worden. Zoals men bepaalde sterren alleen kan waarnemen wanneer men erlangs kijkt, in de periferie van onze waarneming.
Nu is het mijn beurt om met de tekst te gaan werken en proberen ruimte voor Lisi te creëren en ik neem de worsteling van haar over. Ik ben nu plots de acteur, diegene die moet acteren, handelen. De ander wacht, al dan niet in spanning, af. We beginnen meteen met afgrenzing. Jij en ik, en dat wat wij te ‘te-zien-krijgen’ is niet de ander, maar dat wat wij in de ander willen zien, van de ander verwachten.
Esther Gerritsen laat in haar boek Tussen een persoon haar hoofdpersonage zeggen: ‘Als ik tegen jou praat, praat ik niet tegen jou. En als jij naar mij kijkt, dan kijk jij niet naar mij maar ben jij het naar wie gekeken wordt.’
Met dat ik handel, verander ik datgene ten opzichte waarvan ik handel. Als ik kijk verandert dat waarnaar ik kijk, als ik praat verander ik diegene waartegen ik praat. Het handelen van het Ik is tegelijkertijd het handelen van het Wij, enkelvoudig meervoudig zijn.
Boris Saran
“Hij lacht. Denkt na. Kijkt me aan. Ja… wat is het nou eigenlijk?”
26-jan-2017, net samen met actrice Lisi de Schepper gewerkt aan de performance tussen een persoon voor het festival van ArtEZ studium generale op 16 maart.
De performance lijkt op dit moment een slome draaikolk waarin je iedere keer weer naar een midden toe glijdt. De tekst draait net als de tent constant om ons heen, figuurlijk dan. Het resultaat is een soort van hyperfocus. Het verleggen van die focus blijkt voor Lisi een worsteling. Ze gaat te snel, details vliegen in razend tempo voorbij, exploreren wordt overgeslagen en keer op keer versmelt alles tot een punt. Ik heb de behoefte dat Lisi een keer uit die tent schreeuwt, diep ademhaalt. Het klopt ‘te goed’ en dan blijft er voor haar te weinig over om mee te spelen.
Ik word heel kritisch. De onderdelen, de tekst, het beeld en het contact vallen als vanzelfsprekend in elkaar, het dwingende karakter van een dergelijke vanzelfsprekendheid. Maar de aandacht moet verschuiven richting datgene wat tussen de deelnemer en de acteur gebeurt. Het moet ook ‘werken’ als de ander alleen maar aanwezig is, wil zijn. Of zelfs als de ander afstand houdt, de ervaring hoeft niet per se betekenisvol te zijn of zelfs prettig.
De hedendaagse Franse filosoof Jean-Luc Nancy stelt dat alleen in gemeenschap de persoonlijke identiteit zichtbaar, herkenbaar, wordt. Zonder Wij geen Ik, wat hem tot de uitdrukking en boektitel Être singulier pluriel (1996) bracht, waarin hij zoekt naar een definitie van gemeenschap waar individualiteit juist een verbindende kracht is.
In de performance creëren we zoveel mogelijk ruimte, ruimte in de zin van speelruimte, restruimte, waarin de individuele ‘contouren’ van de deelnemer waarneembaar worden. Zoals men bepaalde sterren alleen kan waarnemen wanneer men erlangs kijkt, in de periferie van onze waarneming.
Nu is het mijn beurt om met de tekst te gaan werken en proberen ruimte voor Lisi te creëren en ik neem de worsteling van haar over. Ik ben nu plots de acteur, diegene die moet acteren, handelen. De ander wacht, al dan niet in spanning, af. We beginnen meteen met afgrenzing. Jij en ik, en dat wat wij te ‘te-zien-krijgen’ is niet de ander, maar dat wat wij in de ander willen zien, van de ander verwachten.
Esther Gerritsen laat in haar boek Tussen een persoon haar hoofdpersonage zeggen: ‘Als ik tegen jou praat, praat ik niet tegen jou. En als jij naar mij kijkt, dan kijk jij niet naar mij maar ben jij het naar wie gekeken wordt.’
Met dat ik handel, verander ik datgene ten opzichte waarvan ik handel. Als ik kijk verandert dat waarnaar ik kijk, als ik praat verander ik diegene waartegen ik praat. Het handelen van het Ik is tegelijkertijd het handelen van het Wij, enkelvoudig meervoudig zijn.
Boris Saran
related content
people – 16 mrt. 2017