In de videotheek, tussen de actie- en de romantische films stond een machine. Als we daar een munt van vijftig eurocent in deden kwam er een verse Yu-Gi-Oh kaart uit. Dit verhaal gaat over vroeger. Toen ik nog broeken met te wijde pijpen droeg en mijn volledig fortuin uitgaf aan mijn leger van monsters gevangen in kaarten.
In groep 7 van de basisschool had ik een beste vriend die Erwin heette. Regelmatig daagden we elkaar uit voor een duel, zoals ze dat in de tekenfilm ook deden: met overbodige handgebaren en te veel schreeuwen. Ja, we waren nerds. Maar wel gelukkige nerds. Op zaterdag gingen we de buurt rond om als ijverige werkers een steentje bij te dragen aan de maatschappij. Kortom: onnodige klusjes doen en toch betaald krijgen omdat je gunfactor zo schattig hoog is. Van de paar euro die we bij elkaar hadden geschoffeld, geveegd en gepoetst, fietsen we linea recta naar de videotheek. Daar stond Joop achter de balie, die was allang blij dat er overdag iemand zijn winkel binnenkwam. Hij wou ook altijd wel wisselen voor een 50-centje. We draaiden langzaam aan het wiel en hoopten op een dikke buit. Die glimmende kaarten, daar deden we het voor.
Het eerste wat ik deed als ik een vers exemplaar in handen had, was het onder mijn neus houden en de eerste snuif nemen. Ik was de eerste persoon die aan dat papier rook en ik vond het heerlijk. Eigenlijk was het geen lekkere geur, het rook naar muf papier. Maar het heeft dezelfde nostalgische ‘ik heb iets fraais in handen’-geur als een nieuw of juist heel oud boek. Misschien was het een rare verslaving aan de inkt waarmee de kleurrijke draken worden afgebeeld. Als ik bij iemand thuis of achterin een oude kast Yu-Gi-Oh kaarten zie liggen, kan ik het niet laten om het ding even onder mijn neus te houden. Om me weer even op de zolder van mijn oude huis te wanen, waar ik en Erwin schemerlampen aandeden, allebei onze eigen favoriete kaarten aankondigden en slecht tegen ons verlies konden. Als we nu weer zouden gaan spelen gaat het waarschijnlijk niet anders. Maar wat roken die kaarten lekker.
Nick Felix schreef deze tekst, hij is student Creative Writing van ArtEZ. Studenten Creative Writing schrijven in de aanloop naar ons festival De Grote Geheugen Show twee keer per week een tekst. Vertrekpunt van iedere tekst is een geur die een herinnering oproept; zoals Marcel Proust zijn hele A la recherche du temps perdu begon met de geur van een madeleine koekje dat hij in de thee doopt.
In groep 7 van de basisschool had ik een beste vriend die Erwin heette. Regelmatig daagden we elkaar uit voor een duel, zoals ze dat in de tekenfilm ook deden: met overbodige handgebaren en te veel schreeuwen. Ja, we waren nerds. Maar wel gelukkige nerds. Op zaterdag gingen we de buurt rond om als ijverige werkers een steentje bij te dragen aan de maatschappij. Kortom: onnodige klusjes doen en toch betaald krijgen omdat je gunfactor zo schattig hoog is. Van de paar euro die we bij elkaar hadden geschoffeld, geveegd en gepoetst, fietsen we linea recta naar de videotheek. Daar stond Joop achter de balie, die was allang blij dat er overdag iemand zijn winkel binnenkwam. Hij wou ook altijd wel wisselen voor een 50-centje. We draaiden langzaam aan het wiel en hoopten op een dikke buit. Die glimmende kaarten, daar deden we het voor.
Het eerste wat ik deed als ik een vers exemplaar in handen had, was het onder mijn neus houden en de eerste snuif nemen. Ik was de eerste persoon die aan dat papier rook en ik vond het heerlijk. Eigenlijk was het geen lekkere geur, het rook naar muf papier. Maar het heeft dezelfde nostalgische ‘ik heb iets fraais in handen’-geur als een nieuw of juist heel oud boek. Misschien was het een rare verslaving aan de inkt waarmee de kleurrijke draken worden afgebeeld. Als ik bij iemand thuis of achterin een oude kast Yu-Gi-Oh kaarten zie liggen, kan ik het niet laten om het ding even onder mijn neus te houden. Om me weer even op de zolder van mijn oude huis te wanen, waar ik en Erwin schemerlampen aandeden, allebei onze eigen favoriete kaarten aankondigden en slecht tegen ons verlies konden. Als we nu weer zouden gaan spelen gaat het waarschijnlijk niet anders. Maar wat roken die kaarten lekker.
Nick Felix schreef deze tekst, hij is student Creative Writing van ArtEZ. Studenten Creative Writing schrijven in de aanloop naar ons festival De Grote Geheugen Show twee keer per week een tekst. Vertrekpunt van iedere tekst is een geur die een herinnering oproept; zoals Marcel Proust zijn hele A la recherche du temps perdu begon met de geur van een madeleine koekje dat hij in de thee doopt.
refered to from:
people – 17 apr. 2019