Je kunt het pas voelen als je het weet
Daan Borrel over vrouwelijke seksualiteit
blog by Daan Borrel – 14 jan. 2019topic: Sexuality
‘Soms gedraag ik me als een bepaald soort geile, sexy, zwoele vrouw’, vertelde een meisje me laatst.‘Een vrouw die ik ken uit porno. Ik deed iets na, in plaats van mijn eigen lijf te ontdekken en dacht dat ik opgewonden moest raken waar andere vrouwen opgewonden van raakten.’ Het leverde spanning op in haar lijf, zei ze.
Voor de duidelijkheid: deze uitspraak kwam van een leuke, jonge meid. Ze zag dit niet als eerste wereldproblematiek, maar het beïnvloedde wel een deel van haar leven.
Op zich heb ik, of zij, niks tegen porno in het algemeen – daar gaat dit verhaal niet over. Waar dit verhaal wel over gaat is dat verwachtingen, ideeën en beelden het lichaam kunnen beïnvloeden – positief en negatief. Verwachtingen, ideeën en beelden kunnen ook je seksualiteit beïnvloeden, zowel positief als negatief. Seksualiteit gaat namelijk voor een groot deel over hoe je in je lichaam zit, wat je denkt dat je daarmee mag doen, wat je ermee wilt doen, en wat niet. Hoe afgestemd je in je lichaam zit, bepaald weer hoe intiem je met dat lijf durft te zijn, en hoe intiem je met andere lijven durft te zijn.
Het is eng om met je eigen lichaam intiem te zijn, om er een relatie mee op te bouwen, omdat je dan de vele verwachtingen, ideeën en beelden tegen kan komen die daar gedurende je leven zijn ingeprent. Boodschappen als ‘jouw seksualiteit mag er niet zijn’, of ‘jouw lichaam is van mij’. ‘Je bent te dik/veeleisend/hard/zacht/stom/romantisch/gevoelloos/vul zelf in’. Het stomme is alleen: die boodschappen die je tegenkomt, zijn niet persoonlijk. Ze zijn er gewoon ingestopt.
Ik durfde ook niet écht met mijn lichaam te zijn. Ik was als de dood voor ontspanning, zowel in mijn leven buiten het bed, als erin. Ik stortte me om de zoveel tijd op een man, ik verlangde me suf, omdat ik hoopte dat ik op die manier wel met mijn eigen lichaam kon zijn. Dat was natuurlijk geen duurzame oplossing.
Uiteindelijk kuste ik een vreemde man, in Portugal, op een vakantie met vriendinnen, heel cliché allemaal. Mijn geliefde zat thuis in het huis waar we samenwoonden.
In mijn boek Soms is liefde dit, een brief over lichaam, seks en verlangen heb ik geprobeerd te onderzoeken wat mijn seksualiteit en mijn seksuele verlangens allemaal beïnvloedden. Hoe en wat mag ik als vrouw seksueel verlangen? Mag ik elk verlangen onderzoeken en uitleven, of is dat ook voor mezelf schadelijk? Hoe kunnen vrouwen hun eigen verlangens volgen als ze nooit hebben geleerd daarmee om te gaan? Of zijn mannen hier net zo slecht in? En is het de geest of het lichaam dat verlangens creëert?
Ik wilde dit uitzoeken omdat ik ergens vermoedde dat ook die verlangens niet eens zo heel persoonlijk waren. Zo weet ik inmiddels dat het soms zo opgehitste karakter van mijn verlangens, gedeeltelijk beïnvloed wordt door kapitalistische ideeën: door het idee dat je altijd meer en beter kan krijgen, dat perfectie bestaat, dat het nooit goed genoeg is.
Zo weet ik inmiddels ook dat ik vroeger vaker verlangde naar bemind worden, in plaats van verbinding met een ander. Dat verlangen werd, en wordt nog steeds, beïnvloed door hoe vrouwen lange tijd in de geschiedenis bevestiging kregen: door mooi te zijn. Daarom worden veel vrouwen nu nog steeds eerder opgewonden van bevestiging, in plaats van een ander lijf, persoon of een bepaalde beweging of handeling.
Ik weet inmiddels ook dat ik soms oneindig geil ben, en dat ik het dan wel met Jan en allemaal wil doen, en dat dit gevoel er gewoon mag zijn. Vrouwen worden vaak afgeschilderd als de passieve, seksloze partij, maar wie goed onderzoek doet, komt er al snel achter dat dit niet genderbepaald is. Er is gewoon minder wetenschappelijk onderzoek gedaan naar vrouwelijke seksualiteit. De man was in het verleden altijd de standaard.
Verwachtingen, ideeën, verhalen, en beelden kunnen seksualiteit dus negatief beïnvloeden, in de zin van dat ze je beperken, maar het tegenovergestelde is ook waar: door de verbeelding kan seksualiteit ook bevrijd worden. Je kunt iets herkennen in bijvoorbeeld kunst (of een goede pornofilm) waardoor het lichaam ontspant, verwerkt, verandert.
Wil je zelf zulke verbeelding creëren – wat volgens mij de reden is dat jullie deze opleiding volgen – dan moet je geloof ik eerst kennis opdoen. Kennis over jezelf, kennis over je lichaam. Kennis over de samenleving waarin je leeft, over de opvoeding die je hebt gehad. Pas wanneer je weet hoe het zit en wat jou beïnvloedt, kun je iets anders verzinnen. En met ‘weten’ bedoel ik niet alleen weten met je geest, je lichaam kan ook dingen weten. Een buik kan boekdelen spreken. Maar ja, dat moet je dan wel weer eerst weten.
‘Je kunt het pas voelen als je het weet’, is een van mijn favoriete uitspraken. Dat vertelde Hanni Jagtman, de eigenaresse van vrouwvriendelijke seksshop Mail & Female, me ooit. Zij had het toen over de clitoris. Daarvan weten we pas sinds 1998 de ware afmeting. Ik kreeg op de middelbare school een biologieboek waarin de clitoris werd afgebeeld als het knopje dat aan de buitenkant zit, maar het genotsorgaan van de vrouw is veel groter. En wordt ook stijf, net als een penis. Eigenlijk lijken ze verdomd veel op elkaar. Behalve dan dat de clitoris meer zenuwuiteinden heeft – al is het geen wedstrijdje.
Jagtman had het over de clitoris en het gevoel in de vagina; pas als je weet waar je gevoelige zenuwuiteinde allemaal kunnen zitten in je lichaam, en waartoe je genotsorgaan in staat is, kun je het voelen. Maar ik denk dat het voor veel meer geldt.
Om mijn boek samen te vatten in een paar alinea’s is lastig, omdat het geheel net zo dynamisch is als seksualiteit. Beelden, verwachtingen, verlangens, onderzoek, vragen, spanningen: het loopt allemaal door elkaar heen. Dus daarom hieronder een lang stuk uit het tweede hoofdstuk van het boek dat nog iets meer ingaat op bovenstaande.
Mijn oma heeft nog nooit getongd. Althans, dat zegt ze.
Toen ze dit ons – mijn moeder, twee broers en mij – vertelde, moesten we allemaal heel hard lachen. Het was op een zondagmiddag, we waren bij haar op visite, het moet zo’n zes jaar geleden zijn. Mijn broers en moeder zaten opgepropt met z’n drietjes tegen elkaar op de witte bank. Mijn moeder plukte wat aan ze, ik weet hoe fijn ze dat vindt – de ene dag zijn het je baby’s, de volgende dag mag je bijna nooit meer aan ze zitten. Ik zat op het Perzische kleedje op de grond tegen de verwarming aan, het was winter. Onze gezichten waren bleek van te veel grijze dagen, we zijn een familie die significant knapper is in de zomer. Mijn oma zat zoals altijd fier rechtop op haar houten bureaustoel. Op de salontafel stonden een schaaltje met stukjes boterkoek en een metalen thermoskan koffie, gemaakt in een percolator, aangelengd met kokend water. Zoals altijd.
‘Daar geloof ik niks van, mam,’ zei mijn moeder.
‘Nou, toch is het écht waar.’
‘Je hebt drie kinderen!’ riep ik uit. ‘Hoe is dat dan gebeurd?’ Mijn broers zaten te grinniken op de bank. De een moet wat aan de ander hebben getrokken, als ze eenmaal naast elkaar zitten, laten ze elkaar niet gauw los.
‘Daar hoef je toch niet voor te tongen?’ antwoordde ze wijs. ‘Maar je hebt dus wel gekust, zonder tong?’
‘Ja,’ zei ze – als ik me niet vergis met enige trots, alsof ze ooit zielige mensen geholpen had tijdens kerstnacht – ‘ja, dat heb ik wel gedaan, hoor.’
‘Dan ga je toch vanzelf met je tong naar binnen?’ probeerde ik nog, maar ze was al opgestaan om de thermoskan nog eens bij te vullen. ‘Jullie nog limonade?’ vroeg ze aan de kronkelende puberlichamen op de bank.
Na nog twee rondes koffie en limonade reden we hyper van de cafeïne en suiker in de auto van mijn moeder terug naar huis. Natuurlijk heeft ze weleens getongd, zeiden we nog eens overtuigd tegen elkaar. Mijn moeder zette de radio van haar oude Volvo aan en luidkeels zongen we de liedjes mee.
Pas nu ik in Berlijn zit, komt die zondagmiddag weer helder in mijn hoofd naar boven. Het tongverhaal staat symbool voor alle andere verhalen over seksualiteit van mijn oma waar vaak een preuts en weinig intiem beeld uit naar voren kwam. Als ik een vriendje had, vertelde zij dat ze direct met mijn opa had moeten trouwen nadat ze een keer uit waren geweest. Ze hadden nog niet eens hand in hand over straat gelopen. Dat ze verder nooit echt liefjes had gehad. Dat er in haar tijd ook helemaal geen leuke jongens waren. Ik vertel je dit niet omdat ik denk dat haar kinderleed een een-op-een verklaring is voor mijn verlangens, maar omdat ik me door de verhalen van mijn oma voor het eerst realiseerde dat mijn seksuele ervaringen individueel zijn. Zo anders dan die van haar. En dat ik niks te zeuren zou mogen hebben, met mijn vrije lichaam.
‘Do you remember being born?’ vraagt Beyoncé op het album Lemonade (2016) terwijl ze in de clip aangespoeld aan de kustlijn in het zand ligt, het oceaanwater knabbelend aan haar zoute huid. ‘Are you thankful for the hips that cracked? The deep velvet of your mother and her mother and her mother.’ Al die moeders, al die vaders. Het kan een heerlijk, maar ook moedeloos gevoel opleveren. Heerlijk, vanwege de veilige gedachte dat de dingen wel doorlopen, je bent maar zo’n klein onderdeel van het geheel, en: je komt ergens vandaan. Maar ook moedeloos, omdat we zo onwetend zijn over wat we precies doorgeven met onze verhalen en lijven. Niemand herinnert zich zijn eigen geboorte, maar wat schonk je moeder jou toen haar lichaam openscheurde om van een mens twee te maken? Ik laat de verhalen van mijn oma meestal aan me voorbijgaan, maar in hoeverre stammen mijn seksuele verlangens van haar af? Is er een vloek in mijn familiegeschiedenis die doorbroken moet worden, omdat het patroon zich anders oneindig blijft herhalen?
Lag het aan de omstandigheden van haar tijd dat mijn oma nooit heeft willen tongen? Is er in die tweeënvijftig jaar tussen haar en mij zoveel veranderd op het gebied van seksualiteit? Mijn broers en ik zijn opgegroeid met het beeld van tongende mensen op televisie. ‘Hoe oud was jij toen je voor het eerst tongde?’ was een van de meest gestelde vragen tijdens onze puberteit. Iedereen tongde. Dat het ook een optie is om dit niet te doen, was domweg nooit eerder in ons opgekomen. Of heeft mijn oma’s aversie persoonlijker redenen? En als het dat laatste is, wat zegt dat dan over haar relatie tot intimiteit? En misschien ook wel over die van mij? Kon – en kan – zij mannen, mensen, niet toelaten op deze intieme manier? Of was tongen voor haar zoiets als seks met een tuigje nu is: een nieuwe en spannende toevoeging voor de een onnodig en horror voor de ander?
Aan de andere kant, misschien zijn haar verhalen slechts zoete leugentjes. Misschien is het allemaal toneelspel, vindt ze dat niet-tongen meer bij haar reputatie past dan wel-tongen. Het moeten haast wel kleine leugentjes zijn, want jij weet ook wat voor ontzettende flirt mijn oma is. Tot ergernis van mijn moeder – die denkt dat mannen met haar alleen maar lachen in plaats van flirten – draagt mijn oma nog gerust een rood leren motorjack, lage decolletés en fladderende meisjesjurken. Haar lippen zijn vrijwel altijd gestift. En dat staat haar ook. Ze is het knapste oude meisje dat ik ken, een voorbeeld als het op zelfstandigheid en eigenzinnigheid aankomt. Ze flirt met hond, kind en kassajuffrouw. Het liefst gooit ze bij elke lach haar hoofd in haar nek. Van al dat flirten moet toch weleens een tongzoentje zijn gekomen?
Mijn moeder die denkt dat mannen met haar alleen lachen, en dat dit geen flirten is, mijn oma die met iedereen flirt, maar niet tongzoent. Heeft seksualiteit meer met tongzoenen te maken dan met lachen? Waar hebben we het in deze tijd eigenlijk over als we het over seksualiteit hebben?
Ik dacht altijd dat seksualiteit vanaf mijn tiende een rol begon te spelen: ik werd ongesteld, kreeg van mijn moeder een glitterpen en van mijn tante een kaart met daarop ‘gefeliciteerd’ omdat ik nu een vrouw was geworden, en vanaf dat moment werd mijn lichaam zichtbaar voor de wereld. Het werd me toen al duidelijk hoe machtig die zichtbaarheid was. Maar seksualiteit ‘kwam’ pas in mijn leven op mijn elfde, bij mijn eerste natte tongzoen op een grasveldje in een wijk verderop, en pas écht vanaf mijn ontmaagding.
Pas twee jaar terug vertelde iemand dat het typisch westers is om zo te denken. Bij seksualiteit denken we alleen aan seks, de fysieke handelingen. In de film Love (2015) krijgt het mannelijke hoofdpersonage van eind twintig door een wip buiten de deur een baby met de buurvrouw (strakke blonde pony) en verliest daardoor tot zijn verdriet zijn grote liefde (mysterieus donkere haarbos, spleetje tussen haar tanden). Pas later in de film komen we er als kijker achter dat aan de vrijpartij tussen hem en de buurvrouw nog een trio met haar en zijn eigen geliefde voorafging, maar dit had zijn honger niet gestild; hij wilde meer, meer, meer en dus arrangeerde hij nog een geheime neukpartij met de buurvrouw alleen, waarbij het condoom scheurde. Op een bepaald moment denkt hij: ‘A dick has no brain, only one purpose: to fuck.’ Het is een karakteristiek van het westerse seks denken. Seksen doe je met je geslachtsdeel, en dat geslachtsdeel is een geval apart. Zijn gedachte komt vrijwel overeen met de Nederlandse uitdrukking ‘je pik achternalopen’.
In onze samenleving wordt seksualiteit meestal weggezet als een op zichzelf staand fenomeen, als iets wat alleen in bed gebeurt. De consequentie daarvan is dat mensen een ‘normaal’ leven hebben en daarnaast een seksleven; die twee zijn niet echt met elkaar verweven. Daardoor blijven we alleen seks kennen, en niet seksualiteit. Maar een pik is nooit een pik an sich, een clitoris staat nooit op zichzelf: ze horen bij een hart, een buik, een hoofd.
Gaspar Noé, de maker van de film, zei achteraf in een interview ironisch genoeg dat hij als een van de eerste heeft geprobeerd met Love ‘sentimentele seksualiteit’ neer te zetten. Zijn uitspraak impliceert dat seksualiteit ook iets is wat zonder gevoelens, cultuur, geschiedenis – zonder invloeden – zou kunnen bestaan.
Seks kan misschien nog wel een puur fysieke activiteit zijn – seks zoals we die kennen uit porno, geregisseerde seks, al komt zelfs daar de complexiteit van twee of meer mensen, van de wereld, bij kijken – maar seksualiteit is altijd verbonden met gevoelens, met hormonen, met politiek, met aangeleerde gedachten en verlangens, met een context, met mensen, een wereld. Het kan soms lijken of seks iets zegt over iemands identiteit, maar het zegt vaak meer over alles daaromheen. Een pik zelf is dus eigenlijk even onschuldig als hij eruitziet. Hij heeft echt geen pootjes waarmee hij zijn eigen weg kan gaan.
Dit stuk is geschreven door Daan Borrel voor Mister Motley in opdracht van ArtEZ Studium Generale. Het artikel is ter voorbereiding op de leesgroep van 9 januari 2019: De Kunst van het Feminisme met Daan Borrel
Voor de duidelijkheid: deze uitspraak kwam van een leuke, jonge meid. Ze zag dit niet als eerste wereldproblematiek, maar het beïnvloedde wel een deel van haar leven.
Op zich heb ik, of zij, niks tegen porno in het algemeen – daar gaat dit verhaal niet over. Waar dit verhaal wel over gaat is dat verwachtingen, ideeën en beelden het lichaam kunnen beïnvloeden – positief en negatief. Verwachtingen, ideeën en beelden kunnen ook je seksualiteit beïnvloeden, zowel positief als negatief. Seksualiteit gaat namelijk voor een groot deel over hoe je in je lichaam zit, wat je denkt dat je daarmee mag doen, wat je ermee wilt doen, en wat niet. Hoe afgestemd je in je lichaam zit, bepaald weer hoe intiem je met dat lijf durft te zijn, en hoe intiem je met andere lijven durft te zijn.
Het is eng om met je eigen lichaam intiem te zijn, om er een relatie mee op te bouwen, omdat je dan de vele verwachtingen, ideeën en beelden tegen kan komen die daar gedurende je leven zijn ingeprent. Boodschappen als ‘jouw seksualiteit mag er niet zijn’, of ‘jouw lichaam is van mij’. ‘Je bent te dik/veeleisend/hard/zacht/stom/romantisch/gevoelloos/vul zelf in’. Het stomme is alleen: die boodschappen die je tegenkomt, zijn niet persoonlijk. Ze zijn er gewoon ingestopt.
Ik durfde ook niet écht met mijn lichaam te zijn. Ik was als de dood voor ontspanning, zowel in mijn leven buiten het bed, als erin. Ik stortte me om de zoveel tijd op een man, ik verlangde me suf, omdat ik hoopte dat ik op die manier wel met mijn eigen lichaam kon zijn. Dat was natuurlijk geen duurzame oplossing.
Uiteindelijk kuste ik een vreemde man, in Portugal, op een vakantie met vriendinnen, heel cliché allemaal. Mijn geliefde zat thuis in het huis waar we samenwoonden.
In mijn boek Soms is liefde dit, een brief over lichaam, seks en verlangen heb ik geprobeerd te onderzoeken wat mijn seksualiteit en mijn seksuele verlangens allemaal beïnvloedden. Hoe en wat mag ik als vrouw seksueel verlangen? Mag ik elk verlangen onderzoeken en uitleven, of is dat ook voor mezelf schadelijk? Hoe kunnen vrouwen hun eigen verlangens volgen als ze nooit hebben geleerd daarmee om te gaan? Of zijn mannen hier net zo slecht in? En is het de geest of het lichaam dat verlangens creëert?
Ik wilde dit uitzoeken omdat ik ergens vermoedde dat ook die verlangens niet eens zo heel persoonlijk waren. Zo weet ik inmiddels dat het soms zo opgehitste karakter van mijn verlangens, gedeeltelijk beïnvloed wordt door kapitalistische ideeën: door het idee dat je altijd meer en beter kan krijgen, dat perfectie bestaat, dat het nooit goed genoeg is.
Zo weet ik inmiddels ook dat ik vroeger vaker verlangde naar bemind worden, in plaats van verbinding met een ander. Dat verlangen werd, en wordt nog steeds, beïnvloed door hoe vrouwen lange tijd in de geschiedenis bevestiging kregen: door mooi te zijn. Daarom worden veel vrouwen nu nog steeds eerder opgewonden van bevestiging, in plaats van een ander lijf, persoon of een bepaalde beweging of handeling.
Ik weet inmiddels ook dat ik soms oneindig geil ben, en dat ik het dan wel met Jan en allemaal wil doen, en dat dit gevoel er gewoon mag zijn. Vrouwen worden vaak afgeschilderd als de passieve, seksloze partij, maar wie goed onderzoek doet, komt er al snel achter dat dit niet genderbepaald is. Er is gewoon minder wetenschappelijk onderzoek gedaan naar vrouwelijke seksualiteit. De man was in het verleden altijd de standaard.
Verwachtingen, ideeën, verhalen, en beelden kunnen seksualiteit dus negatief beïnvloeden, in de zin van dat ze je beperken, maar het tegenovergestelde is ook waar: door de verbeelding kan seksualiteit ook bevrijd worden. Je kunt iets herkennen in bijvoorbeeld kunst (of een goede pornofilm) waardoor het lichaam ontspant, verwerkt, verandert.
Wil je zelf zulke verbeelding creëren – wat volgens mij de reden is dat jullie deze opleiding volgen – dan moet je geloof ik eerst kennis opdoen. Kennis over jezelf, kennis over je lichaam. Kennis over de samenleving waarin je leeft, over de opvoeding die je hebt gehad. Pas wanneer je weet hoe het zit en wat jou beïnvloedt, kun je iets anders verzinnen. En met ‘weten’ bedoel ik niet alleen weten met je geest, je lichaam kan ook dingen weten. Een buik kan boekdelen spreken. Maar ja, dat moet je dan wel weer eerst weten.
‘Je kunt het pas voelen als je het weet’, is een van mijn favoriete uitspraken. Dat vertelde Hanni Jagtman, de eigenaresse van vrouwvriendelijke seksshop Mail & Female, me ooit. Zij had het toen over de clitoris. Daarvan weten we pas sinds 1998 de ware afmeting. Ik kreeg op de middelbare school een biologieboek waarin de clitoris werd afgebeeld als het knopje dat aan de buitenkant zit, maar het genotsorgaan van de vrouw is veel groter. En wordt ook stijf, net als een penis. Eigenlijk lijken ze verdomd veel op elkaar. Behalve dan dat de clitoris meer zenuwuiteinden heeft – al is het geen wedstrijdje.
Jagtman had het over de clitoris en het gevoel in de vagina; pas als je weet waar je gevoelige zenuwuiteinde allemaal kunnen zitten in je lichaam, en waartoe je genotsorgaan in staat is, kun je het voelen. Maar ik denk dat het voor veel meer geldt.
Om mijn boek samen te vatten in een paar alinea’s is lastig, omdat het geheel net zo dynamisch is als seksualiteit. Beelden, verwachtingen, verlangens, onderzoek, vragen, spanningen: het loopt allemaal door elkaar heen. Dus daarom hieronder een lang stuk uit het tweede hoofdstuk van het boek dat nog iets meer ingaat op bovenstaande.
Mijn oma heeft nog nooit getongd. Althans, dat zegt ze.
Toen ze dit ons – mijn moeder, twee broers en mij – vertelde, moesten we allemaal heel hard lachen. Het was op een zondagmiddag, we waren bij haar op visite, het moet zo’n zes jaar geleden zijn. Mijn broers en moeder zaten opgepropt met z’n drietjes tegen elkaar op de witte bank. Mijn moeder plukte wat aan ze, ik weet hoe fijn ze dat vindt – de ene dag zijn het je baby’s, de volgende dag mag je bijna nooit meer aan ze zitten. Ik zat op het Perzische kleedje op de grond tegen de verwarming aan, het was winter. Onze gezichten waren bleek van te veel grijze dagen, we zijn een familie die significant knapper is in de zomer. Mijn oma zat zoals altijd fier rechtop op haar houten bureaustoel. Op de salontafel stonden een schaaltje met stukjes boterkoek en een metalen thermoskan koffie, gemaakt in een percolator, aangelengd met kokend water. Zoals altijd.
‘Daar geloof ik niks van, mam,’ zei mijn moeder.
‘Nou, toch is het écht waar.’
‘Je hebt drie kinderen!’ riep ik uit. ‘Hoe is dat dan gebeurd?’ Mijn broers zaten te grinniken op de bank. De een moet wat aan de ander hebben getrokken, als ze eenmaal naast elkaar zitten, laten ze elkaar niet gauw los.
‘Daar hoef je toch niet voor te tongen?’ antwoordde ze wijs. ‘Maar je hebt dus wel gekust, zonder tong?’
‘Ja,’ zei ze – als ik me niet vergis met enige trots, alsof ze ooit zielige mensen geholpen had tijdens kerstnacht – ‘ja, dat heb ik wel gedaan, hoor.’
‘Dan ga je toch vanzelf met je tong naar binnen?’ probeerde ik nog, maar ze was al opgestaan om de thermoskan nog eens bij te vullen. ‘Jullie nog limonade?’ vroeg ze aan de kronkelende puberlichamen op de bank.
Na nog twee rondes koffie en limonade reden we hyper van de cafeïne en suiker in de auto van mijn moeder terug naar huis. Natuurlijk heeft ze weleens getongd, zeiden we nog eens overtuigd tegen elkaar. Mijn moeder zette de radio van haar oude Volvo aan en luidkeels zongen we de liedjes mee.
Pas nu ik in Berlijn zit, komt die zondagmiddag weer helder in mijn hoofd naar boven. Het tongverhaal staat symbool voor alle andere verhalen over seksualiteit van mijn oma waar vaak een preuts en weinig intiem beeld uit naar voren kwam. Als ik een vriendje had, vertelde zij dat ze direct met mijn opa had moeten trouwen nadat ze een keer uit waren geweest. Ze hadden nog niet eens hand in hand over straat gelopen. Dat ze verder nooit echt liefjes had gehad. Dat er in haar tijd ook helemaal geen leuke jongens waren. Ik vertel je dit niet omdat ik denk dat haar kinderleed een een-op-een verklaring is voor mijn verlangens, maar omdat ik me door de verhalen van mijn oma voor het eerst realiseerde dat mijn seksuele ervaringen individueel zijn. Zo anders dan die van haar. En dat ik niks te zeuren zou mogen hebben, met mijn vrije lichaam.
‘Do you remember being born?’ vraagt Beyoncé op het album Lemonade (2016) terwijl ze in de clip aangespoeld aan de kustlijn in het zand ligt, het oceaanwater knabbelend aan haar zoute huid. ‘Are you thankful for the hips that cracked? The deep velvet of your mother and her mother and her mother.’ Al die moeders, al die vaders. Het kan een heerlijk, maar ook moedeloos gevoel opleveren. Heerlijk, vanwege de veilige gedachte dat de dingen wel doorlopen, je bent maar zo’n klein onderdeel van het geheel, en: je komt ergens vandaan. Maar ook moedeloos, omdat we zo onwetend zijn over wat we precies doorgeven met onze verhalen en lijven. Niemand herinnert zich zijn eigen geboorte, maar wat schonk je moeder jou toen haar lichaam openscheurde om van een mens twee te maken? Ik laat de verhalen van mijn oma meestal aan me voorbijgaan, maar in hoeverre stammen mijn seksuele verlangens van haar af? Is er een vloek in mijn familiegeschiedenis die doorbroken moet worden, omdat het patroon zich anders oneindig blijft herhalen?
Lag het aan de omstandigheden van haar tijd dat mijn oma nooit heeft willen tongen? Is er in die tweeënvijftig jaar tussen haar en mij zoveel veranderd op het gebied van seksualiteit? Mijn broers en ik zijn opgegroeid met het beeld van tongende mensen op televisie. ‘Hoe oud was jij toen je voor het eerst tongde?’ was een van de meest gestelde vragen tijdens onze puberteit. Iedereen tongde. Dat het ook een optie is om dit niet te doen, was domweg nooit eerder in ons opgekomen. Of heeft mijn oma’s aversie persoonlijker redenen? En als het dat laatste is, wat zegt dat dan over haar relatie tot intimiteit? En misschien ook wel over die van mij? Kon – en kan – zij mannen, mensen, niet toelaten op deze intieme manier? Of was tongen voor haar zoiets als seks met een tuigje nu is: een nieuwe en spannende toevoeging voor de een onnodig en horror voor de ander?
Aan de andere kant, misschien zijn haar verhalen slechts zoete leugentjes. Misschien is het allemaal toneelspel, vindt ze dat niet-tongen meer bij haar reputatie past dan wel-tongen. Het moeten haast wel kleine leugentjes zijn, want jij weet ook wat voor ontzettende flirt mijn oma is. Tot ergernis van mijn moeder – die denkt dat mannen met haar alleen maar lachen in plaats van flirten – draagt mijn oma nog gerust een rood leren motorjack, lage decolletés en fladderende meisjesjurken. Haar lippen zijn vrijwel altijd gestift. En dat staat haar ook. Ze is het knapste oude meisje dat ik ken, een voorbeeld als het op zelfstandigheid en eigenzinnigheid aankomt. Ze flirt met hond, kind en kassajuffrouw. Het liefst gooit ze bij elke lach haar hoofd in haar nek. Van al dat flirten moet toch weleens een tongzoentje zijn gekomen?
Mijn moeder die denkt dat mannen met haar alleen lachen, en dat dit geen flirten is, mijn oma die met iedereen flirt, maar niet tongzoent. Heeft seksualiteit meer met tongzoenen te maken dan met lachen? Waar hebben we het in deze tijd eigenlijk over als we het over seksualiteit hebben?
Ik dacht altijd dat seksualiteit vanaf mijn tiende een rol begon te spelen: ik werd ongesteld, kreeg van mijn moeder een glitterpen en van mijn tante een kaart met daarop ‘gefeliciteerd’ omdat ik nu een vrouw was geworden, en vanaf dat moment werd mijn lichaam zichtbaar voor de wereld. Het werd me toen al duidelijk hoe machtig die zichtbaarheid was. Maar seksualiteit ‘kwam’ pas in mijn leven op mijn elfde, bij mijn eerste natte tongzoen op een grasveldje in een wijk verderop, en pas écht vanaf mijn ontmaagding.
Pas twee jaar terug vertelde iemand dat het typisch westers is om zo te denken. Bij seksualiteit denken we alleen aan seks, de fysieke handelingen. In de film Love (2015) krijgt het mannelijke hoofdpersonage van eind twintig door een wip buiten de deur een baby met de buurvrouw (strakke blonde pony) en verliest daardoor tot zijn verdriet zijn grote liefde (mysterieus donkere haarbos, spleetje tussen haar tanden). Pas later in de film komen we er als kijker achter dat aan de vrijpartij tussen hem en de buurvrouw nog een trio met haar en zijn eigen geliefde voorafging, maar dit had zijn honger niet gestild; hij wilde meer, meer, meer en dus arrangeerde hij nog een geheime neukpartij met de buurvrouw alleen, waarbij het condoom scheurde. Op een bepaald moment denkt hij: ‘A dick has no brain, only one purpose: to fuck.’ Het is een karakteristiek van het westerse seks denken. Seksen doe je met je geslachtsdeel, en dat geslachtsdeel is een geval apart. Zijn gedachte komt vrijwel overeen met de Nederlandse uitdrukking ‘je pik achternalopen’.
In onze samenleving wordt seksualiteit meestal weggezet als een op zichzelf staand fenomeen, als iets wat alleen in bed gebeurt. De consequentie daarvan is dat mensen een ‘normaal’ leven hebben en daarnaast een seksleven; die twee zijn niet echt met elkaar verweven. Daardoor blijven we alleen seks kennen, en niet seksualiteit. Maar een pik is nooit een pik an sich, een clitoris staat nooit op zichzelf: ze horen bij een hart, een buik, een hoofd.
Gaspar Noé, de maker van de film, zei achteraf in een interview ironisch genoeg dat hij als een van de eerste heeft geprobeerd met Love ‘sentimentele seksualiteit’ neer te zetten. Zijn uitspraak impliceert dat seksualiteit ook iets is wat zonder gevoelens, cultuur, geschiedenis – zonder invloeden – zou kunnen bestaan.
Seks kan misschien nog wel een puur fysieke activiteit zijn – seks zoals we die kennen uit porno, geregisseerde seks, al komt zelfs daar de complexiteit van twee of meer mensen, van de wereld, bij kijken – maar seksualiteit is altijd verbonden met gevoelens, met hormonen, met politiek, met aangeleerde gedachten en verlangens, met een context, met mensen, een wereld. Het kan soms lijken of seks iets zegt over iemands identiteit, maar het zegt vaak meer over alles daaromheen. Een pik zelf is dus eigenlijk even onschuldig als hij eruitziet. Hij heeft echt geen pootjes waarmee hij zijn eigen weg kan gaan.
Dit stuk is geschreven door Daan Borrel voor Mister Motley in opdracht van ArtEZ Studium Generale. Het artikel is ter voorbereiding op de leesgroep van 9 januari 2019: De Kunst van het Feminisme met Daan Borrel
related events
related content
people – 09 jan. 2019