publicationessaypodcastinterviewvideoblognewsonline coursespeopleAPRIA
Still uit

"Wat als we de wereld zien als een ultieme bron van kennis, vol kennislichamen"

In gesprek met ArtEZ-alumna Katrijn Westland

interview by Rinke Fierinck – 02 February 2022
dossier: Body and power(lessness)
English below

Dit is de derde publicatie in een reeks van drie, op basis van mijn interviews met alumni rondom het thema Lichaam en (on)Macht. Deze blog is een bewerking van het gesprek dat ik had met Katrijn Westland van Design Art Technology over haar werk en onderzoekspraktijk en welke rol het lichaam daarin speelt. Deze publicaties en het daaraan voorafgaande onderzoek, maak ik vanwege de stage die ik loop als derdejaars DBKV’ er bij studium generale.

Morphling:

Is een interactieve installatie, bedekt door een biologisch afbreekbaar lik-bare bieten huid die ademt, geurt, beweegt en veroudert;
Wordt constant bewoond en in beweging gehouden door verschillende performers en elk van deze bewoners geeft een ander ‘bewegings karakter’ aan het werk;
Het hoofdingrediënt van Morphlings huid is 500 rode bieten, door Katrijn zelf geoogst van Nederlandse bodem;
Is een fysieke uitwerking van het idee van ons lichaam als open systeem;
Is een wezen dat (net als wij zelf) constant in beweging is;
Aan de binnenzijde van Morphling zit een netwerk van bietendraden waarmee de performer/bewoner bevestigd zit aan de rest van de installatie, waardoor, als de performer beweegt de rest van de installatie mee beweegt;
Tijdens de performance kan de bewoner zich aan verschillende punten in dit netwerk aan- en afkoppelen.

Het was een bewuste keuze om een zo divers mogelijke groep mensen te vragen om haar werk te performen, niet alleen omdat Katrijn graag interdisciplinair werkt, maar vooral omdat je samen tot rijkere inzichten en ervaring komt. Ze vertelt dat bij de afstudeerexpositie Morphling met de ingang van de looprichting afgedraaid stond, waardoor men pas later zag wat de bewegingen veroorzaakte. Veel mensen waren ervan overtuigd dat Morphling mechanisch aangestuurde bewegingen maakte. Daar weer achter had Katrijn zich opgesteld om de reactie van het publiek te kunnen observeren. Als mensen zich dan ineens realiseerden dat ze oog in oog met een performer stonden, werden ze vaak stil en voorzichtig. Ze gingen langzamer bewegen en werden zich bewust van hun eigen lichaam; hoe kijk ik, hoe sta ik?

Haar ervaringen tijdens de Dutch Design Week (Eindhoven, 16-24 oktober 2021) laten iets soortgelijks zien. Ook hier stond Katrijn op zodanige manier opgesteld dat mensen niet door haar aanwezigheid zouden worden afgeleid, maar zij wel het publiek kon observeren. Het publiek dat erop afkwam was heel divers. Het waren kinderen die de interactie opzochten door de bietendraden te pakken en die aan zichzelf vast te maken. Of Morphling uitlokten door aan haar bietendraden te trekken of hun armen door de openingen in de bietenhuid te steken. Over het algemeen waren de volwassenen terughoudender en verstilden ze zodra ze de ruimte binnenstapten waarbinnen Morphling stond opgesteld. Daarom was het verrassend om een oudere man met een rollator naar het hart van de ruimte te zien lopen. Hij kon eigenlijk niet goed bukken en gebaarde met zijn hoofd naar de performer en toen naar de draad die vlak bij zijn rollator lag. Nadat hij verbonden was met het geheel, ging hij meebewegen.

Op mijn vraag of Katrijn instructies voor het publiek had gemaakt antwoordt ze dat ze vooral wilde observeren hoe men op het werk reageerde in plaats van hun reactie te veel te sturen. Er was geen letterlijke instructie, maar wel een subtiele sturing. Door de geluidscompositie in de ruimte, door de richting van het licht, de geuren en de beweging van Morphling. En de aanwezigheid van een zitplaats binnenin Morphling ten teken dat het publiek ook daar welkom was. Katrijn vindt het belangrijk de zintuigen van haar publiek te prikkelen, waardoor ze een lichamelijk verband kunnen leggen met Morphling. De performers hadden wel instructies gekregen: altijd in beweging blijven, tenminste op drie punten verbonden blijven met het geheel en ze mochten te allen tijde de ruimte verlaten als ze zich niet comfortabel (meer) zouden voelen.

1. Kennis van de niet-professionals

Iedere maker is op zoek naar kennis. Katrijn doet dat op verschillende manieren. Ze vraagt zich vaak af vanuit welk perspectief ze deze kennis heeft vergaard, of welk perspectief degene heeft die haar deze kennis heeft aangereikt. Ze zegt daarover dat kennis vrij benaderen nooit zou kunnen vanwege de cultuur, geschiedenis, positie, herinneringen en dergelijke die je met je meedraagt (situatedness). Daarom vindt ze het zo belangrijk om ook met niet-professionele performers te werken om te ervaren hoe mensen zijn die een andere relatie met hun eigen bewegende lichaam hebben. Hoe zij in zo’n setting bewegen en ervaren hoe hun lichaam reageert als je niet gewend bent om op zo’n podium te staan en voor mensen te bewegen.

2. Kennis door interdisciplinair werken

Het elkaar stimuleren is wat Katrijn zo enorm aanspreekt in het interdisciplinaire werken. Ze zocht voor Morphling contact met theatermakers, met mensen van de Master Performance Practices in Arnhem, maar ook met niet professionele performers, zodat ze met zoveel mogelijk verschillende bewegende lichamen kon werken. Katrijn organiseerde vervolgens repetities voor deze deelnemers om met elkaar haar thema en onderzoek te bespreken: hoe dachten deze mensen erover om samen één ‘kennislichaam’ te vormen en hoe konden ze dit gaan belichamen.

3. Kennis uit de natuur

Die kennis waar we het al even over hadden zit niet alleen maar in ons en dat vindt Katrijn zo interessant aan een denker als Donna Haraway die onze planeet beschrijft als oneindig web van onderling verweven werelden.

Want, stelt Katrijn, wij hebben een lichaam, maar wat is dat eigenlijk als je kijkt naar bijvoorbeeld alle microben waar we uit bestaan? We kunnen onszelf zien als dragers van heel veel klein leven en al die microben om ons heen die interacteren daar weer mee en als wij iets eten, eten zij ook iets, dus … (lacht) hoe kunnen we dan zeggen dat we een (autonoom) individu zijn?

Het belang van het thema Lichaam en (on)macht

In het gesprek komt het thema lichaam steeds als referentie naar voren, als tool om de wereld om ons heen te begrijpen. Macht en onmacht kwam naar voren in de ervaringen van de performers tijdens het afstuderen. Katrijn voerde meerdere reflectiegesprekken met hen daarover. Soms hadden ze het idee dat het er heel erg vanaf hing wie er keek en met welke intentie er werd gekeken. Ze merkten dat wanneer een zich vrouwelijk presenterende performer Morphling bewoonde, er vaker met een seksuele blik of intentie gekeken werd. Ze heeft expres veel verschillende soorten mensen laten performen: oudere mensen-jongere mensen, performers- niet professionele performers, mannen-vrouwen-non binaire mensen om te kijken hoe het voor hen was om bekeken te worden, het werk te belichamen en terug te kijken. En te ervaren hoe sterk, machtig en of onmachtig zij zich voelden.

Het bepalen wat je met die blik doet is een heel spannend en ook wel moeilijk lijntje waar we af en toe op of over balanceerden, zegt ze daarover. Maar de performer bepaalt of de toeschouwer daadwerkelijk macht uitoefent met zijn blik. Als je als performer de focus verplaatst naar je drijfveren om daar op dat moment en op die manier aanwezig te zijn, vindt er een subtiele en misschien niet eens zo zichtbare verandering plaats, waarbij de seksuele blik ondergeschikt of irrelevant gemaakt kan worden. Zodra de performer bewust gaat terugkijken verandert die verhouding. Of en wat de toeschouwer met jouw kijken doet is misschien niet zo zichtbaar, maar met jouw intenties neem je de regie weer over.

Domein overstijgende benadering van lichaam en kennis

Morphling benadert het lichaam als een open structuur. Het is een fysieke uitwerking van het idee van ons lichaam als open systeem. Hiermee bekritiseert Katrijn het idee van het individu: wat als we onszelf niet als een ondeelbaar iets zien, maar als een wij (microbische constellatie), als een host van kennis en systemen, deelbaar en open. En wij zijn volgens Katrijn -in navolging van Donna Haraway- net als bomen of rivieren ook kruispunten op dat netwerk, waarbij het belangrijk is dat we ons meer openstellen en daarmee een heel ander soort samenlevingsverband kunnen aangaan.

Door samenwerken met mensen uit andere disciplines of buiten het kunstveld, kan je die kennis delen, je kunt haar ook verbinden aan de kennis uit de natuur of uit technologie. Katrijn heeft voor haar afstuderen veel geëxperimenteerd met de presentatie. De reacties van het publiek en de ervaringen van de performers hebben haar nieuwe kennis opgeleverd, weliswaar nog niet volledig uitgekristalliseerd, maar genoeg materiaal om zeker nog een paar nieuwe versies van Morphling te kunnen gaan maken. Juist het evoluerende proces vindt Katrijn zo belangrijk omdat, zegt ze, je daarin een soort openheid en tegelijk kritische kijk moet behouden en misschien ook wel moet accepteren dat je het nooit perfect zult weten/kunnen doen en dus pogingen zal blijven doen.

Lichaam en dan met name het zintuiglijke loopt als een rode draad door Katrijns hele oeuvre. Wat we zien is niet persé het enige wat we ervaren en daarom is het zo mooi om ook de rest van onze zintuigen wat meer samen te laten werken. Juist ook omdat Katrijn door wil met het ontwikkelen van een nieuwe Morphling gelooft ze niet dat het thema lichaam snel uit haar werk zal verdwijnen. Het zou haar niets verbazen als er nog een derde en vierde Morphling komt die dan wel anders heten, maar waarbij ze doorgaat met het lichaam op verschillende manieren te onderzoeken en te manifesteren. In die zin is Morphling een evoluerend proces: een studie naar de evoluerende perceptie wat een (menselijk en niet menselijk) lichaam is. De vraag waar ze het graag met anderen over wil hebben is ‘wat nou als we het lichaam als open zien en als drager van kennis en andere systemen die ook buiten ons zijn?’ Die vervagende grenzen van wat een lichaam is, evoluerende ideeën hoe we ons lichaam ervaren en wat bijvoorbeeld lichaamloos of cyberlichaam kan zijn, vindt Katrijn heel fascinerend.

Katrijn vertelt dat het haar opviel toen ze in Japan was dat de mensen een heel andere omgangsvormen hebben met alles om hen heen. Men leek veel vanzelfsprekender met technologie om te gaan en minder angstig te zijn wat mogelijk een oorsprong heeft in het Shintoïsme. Ze onderging in een laboratorium een heel fysieke ervaring toen ze de hand mocht aanraken van een kloon die een wetenschapper van zichzelf gemaakt had. Ze had de wetenschapper kort daarvoor ook even ontmoet en bij de aanraking van de hand van de kloon was ze zich erg bewust hoe menselijk de kloon overkwam terwijl ze ook wist dat het niet menselijk is. Haar handen werden helemaal warm en gingen een beetje zweten en dezelfde reacties zag ze bij andere mensen van de groep waarmee ze het lab bezocht.

Samenvattend

Katrijn stelt voor om onszelf, onze lichamen niet als een ondeelbaar iets te zien, maar als een microbische constellatie: een host van kennis en systemen, deelbaar en open. Samenwerken met mensen uit andere disciplines of buiten het kunstveld levert op dat kennis gedeeld en verbonden kan worden aan kennis uit de natuur of technologie. Het evoluerende proces vraagt om openheid en het behouden van een kritische kijk.

Heb je naar aanleiding van je ervaringen al ideeën voor een nieuw werk?

Katrijns inspirerende voorbeelden in kunst en wetenschap:
Lynn Margulis, Saša Spačal en Sonja Bäumel
Still uit 'Morphling' - Katrijn Westland
Over Katrijn Westland en Design Art Technology
Katrijn studeerde in 2021 af aan de opleiding Design Art Technology met Morphling. Voor Morphling ontwikkelde ze een canvas gemaakt van bietenpoeder, dat eetbaar is, ademt, geurt, verkleurt, veroudert en door de gedeeltelijk open structuur de toeschouwer uitnodigt om binnen te treden. Katrijn werkt het liefst multidisciplinair en is gedreven om buiten haar eigen terrein contacten te leggen, elkaar te stimuleren, kennis uit te wisselen en ze benadert kennis, maar ook het lichaam dan ook als open en deelbaar.

"What if we see the world as an ultimate source of knowledge, full of knowledge bodies." - In conversation with ArtEZ alumna Katrijn Westland

This is the third publication in a series of three, based on my interviews with alumni on the theme of Body and (Un)Power. This blog is an adaptation of the conversation I had with Katrijn Westland of Design Art Technology about her work and research practice and what role the body plays in this. These publications and the research that preceding them, I am making because of the internship I am doing as a third year DBKV student at studium generale.

Morphling:
Is an interactive installation, covered by biodegradable lick-licking beet skin that breathes, smells, moves and ages;
Is constantly inhabited and kept in motion by different performers and each of these residents gives a different 'movement character' to the work;
The main ingredient of Morphlings skin is 500 beetroots, harvested by Katrijn herself from Dutch soil;
Is a physical elaboration of the idea of our body as an open system;
Is a being that (like us) is constantly in motion;
On the inside of Morphling is a network of beet wires with which the performer/resident is attached to the rest of the installation, so that if the performer moves the rest of the installation moves with it;
During the performance, the resident can work at different points in this network connecting and disconnecting.

It was a conscious choice to ask as diverse a group of people as possible to perform her work, not only because Katrijn likes to work interdisciplinary, but especially because you come to richer insights and experience together. She says that at the graduation exhibition the entrance of Morphling was turned away from the walking direction, because of which one only later saw what caused the movements. Many people were convinced that Morphling made mechanically controlled movements. Behind that, Katrijn had lined up to observe the reaction of the audience. When people suddenly realized that they were face to face with a performer, they often became quiet and cautious. They started to move more slowly and became aware of their own bodies; how do I look, how do I stand?

Her experiences during the Dutch Design Week (Eindhoven, 16-24 October 2021) show something similar. Here Katrijn was positioned in such a way that people would not be distracted by her presence, but she could observe the audience. The audience was very diverse. Children sought interaction by taking the beet threads and attaching them to themselves. Or provoked Morphling by pulling on her beet threads or sticking their arms through the openings in the beet skin. In general, the adults were more reserved and quieted as soon as they stepped into the room in which Morphling was lined up. That's why it was surprising to see an older man with a walker walking to the heart of the room. He couldn't really bend down properly and gestured with his head to the performer and then to the wire that was close to his walker. After he was connected to the whole, he started to move along.

When I asked if Katrijn had made instructions for the audience, she replied that she mainly wanted to observe how people reacted to the work instead of steering their reaction too much. There was no literal instruction, but there was a subtle control. Through the sound composition in the room, through the direction of the light, the smells and the movement of Morphling. And the presence of a seat inside Morphling as a sign that the public was also welcome there. Katrijn finds it important to stimulate the senses of her audience, so that they can make a physical connection with Morphling. The performers had been given instructions: always keep moving, stay connected to the whole at least in three points and they were allowed to leave the room at any time if they would not feel comfortable (anymore).

1 Knowledge of non-professionals
Every maker is looking for knowledge. Katrijn does this in different ways. She often wonders from which perspective she has acquired this knowledge, or what perspective the person has who gave her this knowledge. She says that approaching knowledge freely would never be possible because of the culture, history, position, memories etcetera that you carry with you (situatedness). That's why she thinks it's so important to also work with non-professional performers to experience what people are like who have a different relationship with their own moving body. How they move in such a setting and experience how their body reacts when you are not used to standing on such a stage and moving in front of people.

2 Knowledge through interdisciplinary work
Stimulating each other is what appeals to Katrijn so much in interdisciplinary work. Before Morphling, she sought contact with theatre makers, with people from the Master Performance Practices in Arnhem, but also with non-professional performers, so that she could work with as many different moving bodies as possible. Katrijn then organized rehearsals for the participants to illustrate the theme and research together: how did these people think about forming one 'knowledge body' together and how could they embody this.

3 Knowledge from nature
That knowledge we talked about is not only in us and Katrijn finds that so interesting about a thinker like Donna Haraway who describes our planet as an infinite web of intertwined worlds.

Because, says Katrijn, we have a body, but what is that when you look at, for example, all the microbes that we consist of? We can see ourselves as carriers of a lot of small life and all those microbes around us that interact with that and when we eat something, they also eat something, so ... (laughs) how can we say that we are an (autonomous) individual?

The importance of the theme Body and power(lessness)
In the conversation, the theme of body always comes up as a reference, as a tool to understand the world around us. Power and powerlessness emerged in the performers' experiences during graduation. Katrijn had several reflection conversations with them about this. Sometimes they had the idea that it depended very much on who was watching and with what intention they were looking. They noticed that when a female performer inhabited Morphling, people looked more often with a sexual gaze or intention. She deliberately has had many different types of people performing: older people-younger people, performers-non-professional performers, men-women-non binary people to see what it was like for them to be watched, to embody the work and to look back. And to experience how strong, powerful and or powerless they felt.

Determining what you do with that look is a very exciting and difficult line that we occasionally balanced on or over, she says about it. But the performer determines whether the spectator actually exercises power with his gaze. If you as a performer shift the focus to your motives to be present there at that moment and in that way, a subtle and perhaps not so visible change takes place, in which the sexual gaze can be made subordinate or irrelevant. As soon as the performer consciously starts looking back, that relationship changes. Whether and what the spectator does with your watching may not be so visible, but with your intentions you take control again.

Cross-domain approach to body and knowledge
Morphling approaches the body as an open structure. It is a physical elaboration of the idea of our body as an open system. With this, Katrijn criticizes the idea of the individual: wat if we do not see ourselves as an indivisible thing, but as a we (microbial constellation), as a host of knowledge and systems, divisible and open. And according to Katrijn - following Donna Haraway - we are also crossroads on that network, just like trees or rivers, where it is important that we open more and can therefore enter a completely different kind of social connection.

By working together with people from other disciplines or outside the art field, you can share that knowledge, you can also connect it to the knowledge from nature or from technology. Katrijn experimented a lot with the presentation before her graduation. The reactions of the audience and the experiences of the performers have given her new knowledge, although not yet fully crystallized, but enough material to certainly be able to make a few new versions of Morphling. It is precisely the evolving process that Katrijn finds so important because, she says, you must maintain a kind of openness and at the same time critical view and perhaps also must accept that you will never know / be able to do it perfectly and will therefore continue to make attempts.

Body, and especially the sensory, runs like a red thread through Katrijn's entire oeuvre. What we see is not necessarily the only thing we experience and that is why it is so beautiful to let the rest of our senses work together a bit more. Precisely because Katrijn wants to continue developing a new Morphling, she does not believe that the theme of body will disappear from her work any time soon. It would not surprise her if there is a third and fourth Morphling who may be called differently, but where she continues to examine and manifest the body in different ways. In this sense, Morphling is an evolving process: a study of the evolving perception of what a (human and not human) body is. The question she likes to talk about with others is 'what if we see the body as open and as a carrier of knowledge and other systems that are also outside of us?' Katrijn finds those blurring boundaries of what a body is, evolving ideas of how we experience our bodies and what, for example, can be disembodied or cyber-body very fascinating.

Katrijn says that she noticed when she was in Japan that people have a completely different way of dealing with everything around them. People seemed to be much more natural with technology and less anxious, which may have an origin in Shintoism. She underwent a very physical experience in a laboratory when she was allowed to touch the hand of a clone that a scientist had made of herself. She had also met the scientist shortly before and at the touch of the clone's hand she was very aware of how human the clone seemed, even though she also knew that it is not human. Her hands got all warm and started sweating a little and she saw the same reactions in other people from the group she visited the lab with.

Summary
Katrijn proposes to see ourselves, our bodies, not as an indivisible thing, but as a microbial constellation: a host of knowledge and systems, divisible and open. Collaborating with people from other disciplines or outside the art field means that knowledge can be shared and connected to knowledge from nature or technology. The evolving process requires openness and maintaining a critical approach.

Katrijns inspiring sources in art and science
Lynn Margulis, Saša Spačal en Sonja Bäumel


About Katrijn Westland and Design Art Technology
Katrijn graduated in 2021 from the Design Art Technology programme with Morphling. For Morphling she developed a canvas made of beet powder, which is edible, breathes, smells, discolours, ages and, through the partially open structure, invites the viewer to enter. Katrijn prefers to work in a multidisciplinary way and is driven to make contacts outside her own field, to stimulate each other, to exchange knowledge and she approaches knowledge, but also the body as open and divisible.
Still uit 'Morphling' - Katrijn Westland