Als een alien op Aarde kwam en een schilderij zag, dan zou die denken: Wat doen deze mensen?
Simon Wald-Lasowski in gesprek met Ryan Gander
interview by Simon Wald-Lasowski – 26 June 2023dossier: TIJD / TIME
Tijdens de opbouw van zijn tentoonstelling I’m at 4% bij Annet Gelink Gallery in Amsterdam (2 juni t/m 15 juli 2023), gaat Ryan Gander in gesprek met collega-kunstenaar Simon Wald-Lasowski. In hun beider oeuvres speelt het gegeven van tijd(sbeleving) een grote rol. Gander is van mening dat het kapitalisme, het onderwijs, en zelfs de kunstwereld te zeer gericht zijn op tastbare zaken, op antwoorden. Hij vindt dat we te zeer begaan zijn met de dingen die we zien en te weinig met de dingen die we voelen en ervaren. ‘Als ik een superkracht had, zou ik mensen leren meer Kairos te zijn, niet Chronos.’
Het interview van Simon Wald-Lasowski met Ryan Gander maakt onderdeel uit van de serie tijd, waarin ArtEZ Studium Generale en Mister Motley het thema onderzoeken. Kunnen we tijd maken, tijd voor het niet-weten als productieve kracht? Hoe zorgen we ervoor dat niet ook het makerschap steeds meer ten prooi valt aan de wetten van de kapitalisering? Kan tijd een creatief instrument zijn? Samen met studenten, kunstenaars, schrijvers, wetenschappers en denkers verbinden Mister Motley en ArtEZ Studium Generale het concept tijd onder meer aan arbeid en ecologie om op die manier een tegenkracht te bieden aan de kapitalistische systemen die ons leven ‘efficiënt’ zouden maken, aan zogenaamd meetbaar succes, impact en toetsing.
Het interview van Simon Wald-Lasowski met Ryan Gander maakt onderdeel uit van de serie tijd, waarin ArtEZ Studium Generale en Mister Motley het thema onderzoeken. Kunnen we tijd maken, tijd voor het niet-weten als productieve kracht? Hoe zorgen we ervoor dat niet ook het makerschap steeds meer ten prooi valt aan de wetten van de kapitalisering? Kan tijd een creatief instrument zijn? Samen met studenten, kunstenaars, schrijvers, wetenschappers en denkers verbinden Mister Motley en ArtEZ Studium Generale het concept tijd onder meer aan arbeid en ecologie om op die manier een tegenkracht te bieden aan de kapitalistische systemen die ons leven ‘efficiënt’ zouden maken, aan zogenaamd meetbaar succes, impact en toetsing.
SWL: Op dit moment installeer je hier bij de galerie van Annet Gelink een nieuwe tentoonstelling. Hoeveel procent van I’m at 4% heb je inmiddels geïnstalleerd?
RG: Ik ben bijna klaar. We zijn vanochtend begonnen, en we zijn al bijna zover.
SWL: Wow, je bevindt je dus op 100% van de 4%.
RG: Nou, op 3,9% van 4%. Wat me bevalt aan deze titel is dat ik vaak de analogie van percentages gebruik om uit te drukken hoe het met me gaat. Het is heel erg Brits om, als iemand vraagt hoe het gaat, niet slecht te antwoorden. Dat zegt iets over hoe optimistisch mensen zijn, of ze het glas halfvol of halfleeg zien. En wat ik heb gemerkt is dat mijn gemoed constant fluctueert, tussen 4% en 98%. Dus in relatie tot tijd is dat interessant, want we zien onszelf op een heel statische manier, terwijl we constant in flux zijn. Zodra we onze staat van zijn beschrijven, geldt het antwoord eigenlijk al niet meer. Alles beweegt nu zo snel, dat zodra je iets leert het alweer gedateerd is. Ik train mezelf om alles opnieuw te bevragen, omdat we binnen de Victoriaanse traditie van educatie hebben geleerd om de antwoorden te kennen, maar dat is behoorlijk bizar. We zouden moeten leren vragen te stellen.
SWL: Daarop voortbordurend denk ik dat het ook belangrijk is dat we moeten afgaan op plezier en niet alleen op verplichtingen, toch? Ik heb het idee dat veel mensen zich verplicht voelen om antwoorden te vinden, om iets te leren, in plaats van te vertrouwen op hun nieuwsgierigheid.
RG: Ja, precies. Kennis en leven en tijd moeten organischer en kneedbaar zijn. De wereld ís bijzonder kneedbaar. De manier waarop we kunst meten is middels dingen, materie. We zeggen: dit is een sculptuur. Dit is een schilderij, of een foto. Maar we zouden de wereld moeten meten op basismomenten en ideeën en gesprekken. We nemen toch geen materie mee als we sterven.
Ik streef naar een wereld die is gebaseerd op Kairos in plaats van Chronos. Op verandering en fluïditeit in plaats van ja of nee en tastbare antwoorden. Dat is veel plezieriger en veiliger. Voor mij is dat zo overduidelijk. Maar kapitalisme en onderwijs zijn gebaseerd op tastbare zaken, en dat geldt zelfs voor de kunstwereld waarin regels gebroken zouden moeten worden. Dat klinkt allemaal wat zwaar, maar als je denkt over sociologie en filosofie en tijdstheorie en antropologie, dan wordt duidelijk dat we te zeer begaan zijn met de dingen die we zien en niet met de dingen die we voelen en ervaren.
Ik streef naar een wereld die is gebaseerd op Kairos in plaats van Chronos. Op verandering en fluïditeit in plaats van ja of nee en tastbare antwoorden. Dat is veel plezieriger en veiliger. Voor mij is dat zo overduidelijk. Maar kapitalisme en onderwijs zijn gebaseerd op tastbare zaken, en dat geldt zelfs voor de kunstwereld waarin regels gebroken zouden moeten worden. Dat klinkt allemaal wat zwaar, maar als je denkt over sociologie en filosofie en tijdstheorie en antropologie, dan wordt duidelijk dat we te zeer begaan zijn met de dingen die we zien en niet met de dingen die we voelen en ervaren.
SWL: Ik voel me heel erg aangetrokken tot de losse, vrije verbindingen die je maakt, ook in je lezingen. Dus wellicht zal dit gesprek ook van het ene onderwerp op het andere overgaan.
RG: Dat geldt voor alle goede gesprekken, denk ik.
SWL: In je lezing over eerlijkheid, noem je dat de film Back to the Future erg goed aansluit bij hetgeen je doet. Maar je gaat niet verder in op die observatie. Zou je dat nu voor mij wel willen doen?
RG: Back to the Future gaat over parallelle universums, de notie dat er vele versies bestaan van dit exacte moment en dat die allemaal een klein beetje van elkaar verschillen. Over hoe sterk je gelooft in de consequenties van je keuzes. Alle keuzes die we maken bepalen de koers van onze werkelijkheid. Ik ben me erg bewust van de consequenties van keuzes en vertakkingen. Ik zie dat dat bij veel kunstenaars niet belangrijk is, die zijn meer bezig met hun praktijk. Er is een dogma dat kunstenaars telkens opnieuw hetzelfde moeten doen om zich erin te bekwamen, maar dat is een achterhaald idee dat meer gaat over ambacht. Dat is niet waar kunst om draait. Dat is per definitie het tegenovergestelde van kunst. Kunst gaat juist over het nemen van beslissingen en het verspringen van die verschillende realiteiten, het durven nemen van grote stappen.
Mijn vader had best een saai beroep: hij was mechanicus in een autofabriek. En hij zei dat hij niet kon begrijpen waarom hedendaagse kunstenaars elke dag opnieuw hetzelfde zouden doen. Als hij een kunstenaar was zou hij de ene dag een balletvoorstelling maken, en de volgende dag een cartoon tekenen. Waarom zou je een schilderij maken dat een beetje blauw is en de dag daarop een schilderij dat ietsje blauwer is?
Als ik nu naar mezelf luister, is niets van wat ik zeg bijzonder verrassend. Het is allemaal zo logisch, en waar, terwijl zoveel van de wereld waarin we leven onlogisch is. Als je een alien was die van Mars naar Aarde kwam en je zag een schilderij, dan zou je denken: Wat doen deze mensen? Ik dacht dat dit een ontwikkeld volk was, ze hebben cultuur en taal ontwikkeld, waarom is dat mens een canvas over een houten frame aan het spannen om er vervolgens olie op te smeren?
Dat is compleet onlogisch! Objectief gezien. Het is iets heel doms om te doen, want je kunt alles doen. De kunstwereld vormt de enige plek in onze samenleving waar je kunt doen wat je wilt en compleet gestoord kunt zijn. We kunnen doen wat we willen en toch maken de meeste mensen dingen voor aan de muur. Terwijl we een sport zouden kunnen uitvinden, of een woord. Maar 95% van de kunst hangt aan de muur, ik vind dat heel conservatief.
Mijn vader had best een saai beroep: hij was mechanicus in een autofabriek. En hij zei dat hij niet kon begrijpen waarom hedendaagse kunstenaars elke dag opnieuw hetzelfde zouden doen. Als hij een kunstenaar was zou hij de ene dag een balletvoorstelling maken, en de volgende dag een cartoon tekenen. Waarom zou je een schilderij maken dat een beetje blauw is en de dag daarop een schilderij dat ietsje blauwer is?
Als ik nu naar mezelf luister, is niets van wat ik zeg bijzonder verrassend. Het is allemaal zo logisch, en waar, terwijl zoveel van de wereld waarin we leven onlogisch is. Als je een alien was die van Mars naar Aarde kwam en je zag een schilderij, dan zou je denken: Wat doen deze mensen? Ik dacht dat dit een ontwikkeld volk was, ze hebben cultuur en taal ontwikkeld, waarom is dat mens een canvas over een houten frame aan het spannen om er vervolgens olie op te smeren?
Dat is compleet onlogisch! Objectief gezien. Het is iets heel doms om te doen, want je kunt alles doen. De kunstwereld vormt de enige plek in onze samenleving waar je kunt doen wat je wilt en compleet gestoord kunt zijn. We kunnen doen wat we willen en toch maken de meeste mensen dingen voor aan de muur. Terwijl we een sport zouden kunnen uitvinden, of een woord. Maar 95% van de kunst hangt aan de muur, ik vind dat heel conservatief.
SWL: Dat ben ik met je eens. Het idee om jezelf met ieder werk opnieuw uit te vinden, spreekt mij ook erg aan. In de context van een installatie of tentoonstelling, plan je dan alles uit of laat je ruimte open voor verrassingen?
RG: Er schuilt zoveel verrassing in het samenbrengen van werken. Kunstenaars maken in de eerste plaats kunstwerken, en dan tentoonstellingen en vanuit daar volgt hun praktijk of hun levenspad of carrière. Er zijn dus drie niveaus waarop je kunstenaar kunt zijn. Ik ben niet zo bezig met welk werk bij welk werk past, omdat ieder van mijn werken zo verschillend is. Het lijkt dus meer op het cureren van een groepstentoonstelling van verschillende kunstenaars. Ik kan vooraf niet weten wat de conceptuele verbindingen tussen die werken gaan zijn.
SWL: Mag ik je vragen naar het horloge dat je vandaag om hebt? Hoort daar een verhaal bij?
RG: Ik heb heel veel horloges, maar er ik heb nooit één gekocht. Ik heb ze allemaal gekregen of geruild. Deze is geruild voor een Alchemy Box. Ik heb daar een serie van gemaakt. Ze zijn een soort tijdscapsules, de sculptuur moet worden kapotgemaakt voor je kunt zien wat er binnenin zit. Ik had een tentoonstelling in Maison Hermès in Tokio en één van de bezoekers wilde graag een sculptuur hebben. En ik was een beetje dronken. Dus ik zei, je mag het hebben als ik je horloge krijg. Dat was mijn eerste horloge, dus ik ging van nul horloges naar een van de meest bijzondere in de wereld.
Ik heb ook horloges gemaakt van massief staal, zonder enige bewegende onderdelen. Het is een blok staal, een tegenwicht dat je stabiel houdt. Iedere keer dat je ernaar kijkt, realiseer je je dat het niet belangrijk is om de tijd te weten. Wat belangrijk is dat je de waarde van tijd kent. Daar is dat werk een reminder van; een gewicht om je pols dat aan je trekt om je daarvan te verwittigen.
Ik heb ook horloges gemaakt van massief staal, zonder enige bewegende onderdelen. Het is een blok staal, een tegenwicht dat je stabiel houdt. Iedere keer dat je ernaar kijkt, realiseer je je dat het niet belangrijk is om de tijd te weten. Wat belangrijk is dat je de waarde van tijd kent. Daar is dat werk een reminder van; een gewicht om je pols dat aan je trekt om je daarvan te verwittigen.
SWL: Mag ik een kleine observatie met je delen over de horloges die je hebt gemaakt? Je gaf die titels als Clack, clack, thud en Poum-poum, tic-tac, plouf, waardoor deze werken een speels en cartoonesk karakter krijgen. Maar er staart ook een leegte terug als je naar die horloges kijkt, vanwege het gebrek aan getallen en wijzers, die onheilspellend is. Is die combinatie een tactiek die je vaker inzet?
[RG: Er zijn veel verschillende strategieën, mensen vinden dat een vies woord binnen de kunst. Maar het zijn wel degelijk tactieken, om te communiceren en de perceptie van de bezoeker te dirigeren. Als je dat niet doet, ben je geen kunst aan het maken.
Deze werken gaan over het idee dat onze huidige beleving van tijd stupide en futiel is. Een horloge is een dom object. We hebben onze samenleving gebouwd door klokken te creëren die inmiddels onze levens regeren. Het verschil tussen Kairos en Chronos is dat Chronos een systeem is dat ons vertelt wanneer we dingen moeten doen, terwijl kairos gaat over uitgaan van de beleving, dingen doen als je je er klaar voor voelt. Mijn zoon gaat naar de koelkast als hij honger heeft en wacht niet op tot we gaan ontbijten, hij leeft op een Kairos-manier. Hetzelfde geldt voor slapen wanneer je wilt slapen. Sommige van de meest geweldige menselijke collectieven uit de geschiedenis zijn gebaseerd op Kairos, niet op Chronos. En we vonden vijftigduizend jaar geleden vuur uit, en daarmee kwam veiligheid, waaruit taal voortvloeide. En vanuit taal ontstond er literatuur, en vanuit daar cultuur en het internet – dat alles heeft kapotgemaakt.
Het horloge heeft veel gemeen met hoe mensen kunst zien. Ze bevatten de waarde van tijd, prestige, luxe, weelde, individualiteit. Maar de functie van een horloge is dat die je de tijd vertelt, maar ik kijk nooit maar mijn horloge om de tijd af te lezen, en dat geldt geloof ik voor iedereen. We kijken naar onze telefoons.
Als ik een superkracht had, zou ik mensen leren meer Kairos te zijn, niet Chronos.
Deze werken gaan over het idee dat onze huidige beleving van tijd stupide en futiel is. Een horloge is een dom object. We hebben onze samenleving gebouwd door klokken te creëren die inmiddels onze levens regeren. Het verschil tussen Kairos en Chronos is dat Chronos een systeem is dat ons vertelt wanneer we dingen moeten doen, terwijl kairos gaat over uitgaan van de beleving, dingen doen als je je er klaar voor voelt. Mijn zoon gaat naar de koelkast als hij honger heeft en wacht niet op tot we gaan ontbijten, hij leeft op een Kairos-manier. Hetzelfde geldt voor slapen wanneer je wilt slapen. Sommige van de meest geweldige menselijke collectieven uit de geschiedenis zijn gebaseerd op Kairos, niet op Chronos. En we vonden vijftigduizend jaar geleden vuur uit, en daarmee kwam veiligheid, waaruit taal voortvloeide. En vanuit taal ontstond er literatuur, en vanuit daar cultuur en het internet – dat alles heeft kapotgemaakt.
Het horloge heeft veel gemeen met hoe mensen kunst zien. Ze bevatten de waarde van tijd, prestige, luxe, weelde, individualiteit. Maar de functie van een horloge is dat die je de tijd vertelt, maar ik kijk nooit maar mijn horloge om de tijd af te lezen, en dat geldt geloof ik voor iedereen. We kijken naar onze telefoons.
Als ik een superkracht had, zou ik mensen leren meer Kairos te zijn, niet Chronos.
SWL: Is dat een principe dat je probeert toe te passen op je eigen leven?
RG: Ja, maar we kunnen niet ontsnappen aan de kapitalistische realiteit waarin we leven. Dat kunnen onszelf ook niet afleren, zelfs al zou ik in een commune gaan wonen, dan nog zou ik kapitalisme niet kunnen afleren.
SWL: En het verlangen om te vertragen, slaag je daar wel in?
RG: De horloges die ik heb gemaakt waaraan je niet kunt aflezen hoe laat het is, representeren alle tijd. Dus zijn ze vergankelijk. Ze hadden op ieder moment in de geschiedenis gemaakt kunnen worden. Ze vormen slechts het motief van tijd.
SWL: Is dat ook wishful thinking voor jou, om bezig te zijn met vertragen? Vertragen is ook een wens van mij.
RG: Het kan niet, ook als ik het probeer. Misschien als ik mijn telefoon weg zou doen. Ik weet nog wel hoe de werkelijkheid aanvoelde voor het tijdperk van de telefoon en dat was erg anders. Het leven werd toen geleefd en nu is het een soort simulatie waarin je vooraf bepaalde stappen zet tot je tijd op is. Voorheen had ik het gevoel dat ik mijn lotsbestemming in handen had.
SWL: Dus de beslissingen die je nu maakt, hebben geen invloed op je levenspad?
RG: Dat is een interessante vraag, want ik weet niet of het ligt aan een midlife crisis, of aan het feit dat ik kinderen heb. Ik heb overal ter wereld geleefd en voordat ik kinderen had kon ik overal gaan wonen. Dat kan nu niet meer. Dus misschien is het het ouder worden en de realisatie dat ik minder tijd heb, of het feit dat ik vanwege mijn kinderen minder zeggenschap heb over wat ik doe, of waar ik ga. Of misschien is het mijn telefoon, ik denk dat het om heel eerlijk te zijn komt door mijn telefoon.
Tijd, aandacht en zeggenschap zijn de grootste waarden die we bezitten. Iedereen denkt dat geld de grootste waarde vormt, maar geld is niets in vergelijking tot die drie dingen. Als je nadenkt over zeggenschap en vrijheid bevreemdt het me altijd dat we allemaal klagen over de weinige mate van vrijheid die we hebben, maar we benutten helemaal niet de mogelijkheden die we nu hebben. We lopen naar ons werk, en we kiezen altijd dezelfde route. Als we lunchen, kopen we elke dag dezelfde broodje. We kunnen iedereen ontmoeten die we willen, maar gaan iedere week met dezelfde mensen naar de kroeg.
We zijn zo archaïsch. Als mensen denken we dat we verfijnd en ontwikkeld zijn, maar we zijn gewoon Neanderthalers. We hebben precies dezelfde fundamentele zorgen: we willen eten, we willen poepen, we willen neuken, we willen warm zijn, en we zijn heel erg bang voor de dood.
Als je naar Amsterdam Art Weekend kijkt en je afvraagt waar de werken die je ziet om draaien, dan gaat het meeste niet om universele zaken die voor iedereen belangrijk zijn. Het afgelopen decennium draaide kunst veelal om identiteitskwesties, dat is zo saai. Ik maak geen kunst over hoe het voor mij is om in een rolstoel te zitten. Dat interesseert me niet. Het gaat me om de grote, moedige onderwerpen. Zoals het feit dat we allemaal doodgaan. Je kunt met iedereen in gesprek gaan, in ieder land, binnen iedere cultuur en ze weten precies waar je het over hebt als je het over de dood hebt. Dat is prehistorisch. Dat zijn onderwerpen die we met iedereen kunnen delen.
Tijd, aandacht en zeggenschap zijn de grootste waarden die we bezitten. Iedereen denkt dat geld de grootste waarde vormt, maar geld is niets in vergelijking tot die drie dingen. Als je nadenkt over zeggenschap en vrijheid bevreemdt het me altijd dat we allemaal klagen over de weinige mate van vrijheid die we hebben, maar we benutten helemaal niet de mogelijkheden die we nu hebben. We lopen naar ons werk, en we kiezen altijd dezelfde route. Als we lunchen, kopen we elke dag dezelfde broodje. We kunnen iedereen ontmoeten die we willen, maar gaan iedere week met dezelfde mensen naar de kroeg.
We zijn zo archaïsch. Als mensen denken we dat we verfijnd en ontwikkeld zijn, maar we zijn gewoon Neanderthalers. We hebben precies dezelfde fundamentele zorgen: we willen eten, we willen poepen, we willen neuken, we willen warm zijn, en we zijn heel erg bang voor de dood.
Als je naar Amsterdam Art Weekend kijkt en je afvraagt waar de werken die je ziet om draaien, dan gaat het meeste niet om universele zaken die voor iedereen belangrijk zijn. Het afgelopen decennium draaide kunst veelal om identiteitskwesties, dat is zo saai. Ik maak geen kunst over hoe het voor mij is om in een rolstoel te zitten. Dat interesseert me niet. Het gaat me om de grote, moedige onderwerpen. Zoals het feit dat we allemaal doodgaan. Je kunt met iedereen in gesprek gaan, in ieder land, binnen iedere cultuur en ze weten precies waar je het over hebt als je het over de dood hebt. Dat is prehistorisch. Dat zijn onderwerpen die we met iedereen kunnen delen.
SWL: Als het gaat om tijd kan met de flow meegaan veel plezier met zich meebrengen. Zoals Bruce Lee zei: Be water, my friend.
RG: De Romeinse filosofen zeiden dat je je tijd en energie moet richten op hetgeen je kunt veranderen en niet op alles wat je niet kunt veranderen, zoals de dood.
SWL: Hou jij zelf eigenlijk van gokken?
RG: Gokken? Nee.
SWL: Want dat kan de ultieme manier zijn van in het nu leven. Misschien is dat waarin de aantrekkingskracht van gokken schuilt. En ik vroeg me af of je daar een relatie mee hebt omdat je veel met kaarten en dobbelstenen werkt.
RG: Het element van kans en zekerheid heeft veel te maken met parallelle universums. Als we nu een munt opgooien, zijn er twee uitkomsten die beide op iets anders uitkomen en grote gevolgen kunnen hebben. Ik doe een project in Manchester in juli, daar laat ik een kwart miljoen munten voor maken die ik heb ontworpen. Het zijn drie verschillende munten die gedurende achttien dagen door de stad worden verspreid. In het park, in de goot, vensterbanken. Deze munten draaien om het maken van een beslissing, om ons vermogen een keuze te maken. Er zijn drie verschillende munten, die corresponderen met drie verschillende uitkomsten. Op één van de munten staat de tegenstelling alleen of samen, op de tweede staat actie of pauze en de ander praat of luister. Ik wilde iets maken dat als een geschenk zou fungeren voor de mensen in Manchester, iets dat men zou kunnen meenemen. Ik wilde ook een drager van bijgeloof maken, zoals een geluksmunt. De munt die je doet stilstaan bij waar je je op dat moment bevindt.
SWL: Dat besef is ook toegankelijker wanneer we er een tool voor hebben, toch?
RG: Zeker, dat helpt. Zelfs als deze tools beslissingen voor ons maken, maken ze ons ook bewust van de keuzes die we maken. We maken zoveel beslissingen op een dag, dat we dat niet eens meer bewust maar automatisch doen.
SWL: En hoe voel jij je nu, uitgedrukt in percentages?
RG: 78%, en toen ik erover ging praten met jou, werd het 79%.