Roadtrip
blogIk weet nog dat we samen naar Italië reden en ik je nooit durfde te vertellen dat je naar bananen rook. We hadden voor een week een auto gehuurd, een rode auto. Jij reed, ik wees de weg en we maakten zoveel ruzie dat ik voor het eerst de donkere plekken onder je oksels zag. Ik had nog nooit donkere plekken onder je oksels gezien. In het begin twijfelde ik nog of ik het niet zelf was, of de auto, of de buitenlucht, maar na een uur wist ik het zeker. Ik rook bananen en zoiets had ik nog nooit geroken. Niet zo, niet bij jou, maar ik zei er niets over.
De eerste avond stopten we tegen elf uur om te overnachten en na drie keer verkeerd rijden vonden we een camping. Een boerencamping. We zetten onze tent op, zochten op slippers het wc-huisje en deelden de rol wc-papier. We hadden maar één matje meegenomen. De tent was behoorlijk krap voor twee personen en we wisten dat we dicht tegen elkaar moesten liggen om zo min mogelijk langs de zijkant van het doek te schuren. Elke keer dat je wakker werd, vroeg je of ik wel lekker lag. ‘Ja,’ zei ik dan, en ik rook de hele nacht bananen.
De reis naar Italië was mijn idee geweest. De tent, het huren van de auto, de blikjes voedsel in de achterbak. We hadden nooit langer dan vier dagen samen doorgebracht en dachten allebei dat het wel kon. Natuurlijk dachten we dat het wel kon. Na de eerste nacht kregen we allebei last van onze rug en de rest van de week sliepen we in de auto, op parkeerplaatsen. Ik achterin, jij voorin, opgekruld rond de pook van de handrem.
De hele weg terug naar Nederland las je de kaart zelf. Er stond zacht muziek op, ik legde mijn hoofd tegen het raam en deed alsof ik sliep. Ik rook bananen, maar ik zei er niets over.
Jante Wortel schreef deze tekst, zij is student Creative Writing van ArtEZ. Studenten Creative Writing schrijven in de aanloop naar ons festival De Grote Geheugen Show twee keer per week een tekst. Vertrekpunt van iedere tekst is een geur die een herinnering oproept; zoals Marcel Proust zijn hele A la recherche du temps perdu begon met de geur van een madeleine koekje dat hij in de thee doopt.
De eerste avond stopten we tegen elf uur om te overnachten en na drie keer verkeerd rijden vonden we een camping. Een boerencamping. We zetten onze tent op, zochten op slippers het wc-huisje en deelden de rol wc-papier. We hadden maar één matje meegenomen. De tent was behoorlijk krap voor twee personen en we wisten dat we dicht tegen elkaar moesten liggen om zo min mogelijk langs de zijkant van het doek te schuren. Elke keer dat je wakker werd, vroeg je of ik wel lekker lag. ‘Ja,’ zei ik dan, en ik rook de hele nacht bananen.
De reis naar Italië was mijn idee geweest. De tent, het huren van de auto, de blikjes voedsel in de achterbak. We hadden nooit langer dan vier dagen samen doorgebracht en dachten allebei dat het wel kon. Natuurlijk dachten we dat het wel kon. Na de eerste nacht kregen we allebei last van onze rug en de rest van de week sliepen we in de auto, op parkeerplaatsen. Ik achterin, jij voorin, opgekruld rond de pook van de handrem.
De hele weg terug naar Nederland las je de kaart zelf. Er stond zacht muziek op, ik legde mijn hoofd tegen het raam en deed alsof ik sliep. Ik rook bananen, maar ik zei er niets over.
Jante Wortel schreef deze tekst, zij is student Creative Writing van ArtEZ. Studenten Creative Writing schrijven in de aanloop naar ons festival De Grote Geheugen Show twee keer per week een tekst. Vertrekpunt van iedere tekst is een geur die een herinnering oproept; zoals Marcel Proust zijn hele A la recherche du temps perdu begon met de geur van een madeleine koekje dat hij in de thee doopt.