Geurenblind. Het woord herinnert me aan mijn beste vriendinnetje van de basisschool. Ze woonde samen met haar moeder en stiefvader in een boerderij, dertig kilometer van school. Ze mocht, als haar moeder haar kwam halen, één iemand mee naar huis nemen. Meestal was ik dat. Af en toe bleef ik slapen. Als we uit de auto stapten, was ik altijd de enige van ons drie die zijn neus dichtkneep voor de geur van de koeienstal van de buren. Het wende, zei haar moeder altijd.
We waren tien, we speelden samen HabboHotel, kregen virtuele verkering met verschillende jongens, en maakten het dan binnen een paar minuten weer uit. We lachten als haar stiefvader ons spelletje belachelijk maakte. ’s Nachts bouwden we een parcours door haar slaapkamer, we sprongen van het bed en koprolden langs haar kasten. We tijgerden onder torens van kussens door en als haar moeder vanuit hun slaapkamer riep wat we zo laat nog aan het doen waren, antwoordden we dat we met de knuffels speelden. We zaten in de wei op de rand van de oude waterput en lachten om de oortjes van de lammetjes die nog net boven het lange gras uitstaken als ze gingen liggen. Ze vertelde me dat ze had gehoord dat er mensen waren die het met dieren deden. We discussieerden een tijdje en kwamen tot de unanieme conclusie dat we mensen die het met konijnen deden nog wel konden begrijpen, die waren tenminste lekker zacht. Kippen vonden we een heel ander verhaal. Ik ging met haar mee naar de manege. Terwijl zij les had, leerde ik van een poster de namen van bekende paardenrassen uit mijn hoofd. Ze lachte als ze terugkwam en ik een Falabella nog steeds een Oempa Loempa-paardje noemde.
Aan het eind van groep zeven kregen we onze eerste en laatste ruzie. Ze zou naar groep acht gaan op een basisschool dichter in de buurt. De laatste dag voor de zomervakantie zeiden we elkaar geen gedag. We zwaaiden niet naar elkaar toen ze met haar moeder in de auto wegreed. We stuurden elkaar geen briefjes, geen berichtjes op MSN. Na een tijdje dachten we niet meer aan elkaar. Het wende.
Julie Droeghaag schreef deze tekst, zij is student Creative Writing van ArtEZ. Studenten Creative Writing schrijven in de aanloop naar ons festival De Grote Geheugen Show twee keer per week een tekst. Vertrekpunt van iedere tekst is een geur die een herinnering oproept; zoals Marcel Proust zijn hele A la recherche du temps perdu begon met de geur van een madeleine koekje dat hij in de thee doopt.
We waren tien, we speelden samen HabboHotel, kregen virtuele verkering met verschillende jongens, en maakten het dan binnen een paar minuten weer uit. We lachten als haar stiefvader ons spelletje belachelijk maakte. ’s Nachts bouwden we een parcours door haar slaapkamer, we sprongen van het bed en koprolden langs haar kasten. We tijgerden onder torens van kussens door en als haar moeder vanuit hun slaapkamer riep wat we zo laat nog aan het doen waren, antwoordden we dat we met de knuffels speelden. We zaten in de wei op de rand van de oude waterput en lachten om de oortjes van de lammetjes die nog net boven het lange gras uitstaken als ze gingen liggen. Ze vertelde me dat ze had gehoord dat er mensen waren die het met dieren deden. We discussieerden een tijdje en kwamen tot de unanieme conclusie dat we mensen die het met konijnen deden nog wel konden begrijpen, die waren tenminste lekker zacht. Kippen vonden we een heel ander verhaal. Ik ging met haar mee naar de manege. Terwijl zij les had, leerde ik van een poster de namen van bekende paardenrassen uit mijn hoofd. Ze lachte als ze terugkwam en ik een Falabella nog steeds een Oempa Loempa-paardje noemde.
Aan het eind van groep zeven kregen we onze eerste en laatste ruzie. Ze zou naar groep acht gaan op een basisschool dichter in de buurt. De laatste dag voor de zomervakantie zeiden we elkaar geen gedag. We zwaaiden niet naar elkaar toen ze met haar moeder in de auto wegreed. We stuurden elkaar geen briefjes, geen berichtjes op MSN. Na een tijdje dachten we niet meer aan elkaar. Het wende.
Julie Droeghaag schreef deze tekst, zij is student Creative Writing van ArtEZ. Studenten Creative Writing schrijven in de aanloop naar ons festival De Grote Geheugen Show twee keer per week een tekst. Vertrekpunt van iedere tekst is een geur die een herinnering oproept; zoals Marcel Proust zijn hele A la recherche du temps perdu begon met de geur van een madeleine koekje dat hij in de thee doopt.