Alle boekwinkels ruiken hetzelfde. Of ze nou in Parijs, in Muscat of in Pyongyeng staan; of het grote, commerciële boekwinkels zijn, of familieantiquariaten; of de boeken in het Engels, het Hindi of het Grieks zijn geschreven. Alle boekwinkels ruiken naar hetzelfde: andere boekwinkels. Het zal iets met het papier te maken hebben, of de manier waarop papier andere geuren absorbeert.
Dit zorgt er, misschien bedoeld, voor dat boekwinkels over de hele wereld in dezelfde, geheime dimensie thuis lijken te horen. Een netwerk van geur. Alsof je door een oude Penguinprint van Slaughterhouse Five in Amsterdam een portaal opent naar alle andere exemplaren van Slaughterhouse Five die over de hele wereld geduldig op hun planken staan. Boeken zijn geen groentes: als ze lang op de plank staan bederven ze niet, geven ze de moed niet op. Wat geur betreft vinden veel mensen oude boeken zelfs fijner dan nieuwere – dit is een van de vele manieren waarop boeken het tegenovergestelde van auto’s zijn.
Ik hou van boeken. Ik hou ook van verhalen, gedichten, reisverslagen, essays en toneel, maar die kun je ook op je laptop lezen. Specifiek voor boeken heb ik een hele andere liefde. Vooral voor het kopen van boeken, en misschien is dit net zoiets als wijn: de plek waar je het van meeneemt geeft het altijd een betere gloed dan de plek waar je het mee naar toe neemt. Mijn halve kamer staat vol met boeken die ik ooit ergens heb opgesnuffeld en die ik vrijwel 100% zeker niet meer ga lezen. Als er ooit brand uitbreekt in mijn huis heb ik een serieus probleem.
Maar de beste geur van boeken is er een die je als het goed is niet meer ruikt als ze in de winkel liggen, en die komt van de lijm waarmee de vellen in hun kaft worden gebonden. Goede paperbacks hebben vaak een zichtbaar dikke rand van lijm aan de boven- en onderkant van de rug. Dat spul ruikt fantastisch. Bits, serieus en chemisch, zodat je tegelijkertijd zeker weet dat je op de goede plek bent en dat dit geen speelgoed is. Boekbinderslijm wil je niet in je haar krijgen – geloof me. Maar de serieusheid van de geur spreekt me enorm aan. Het heeft iets stugs, iets negentiende-eeuws.
Bij elke boekwinkel die ik binnenloop ben ik weer binnen in alle boekwinkels die ik ooit ben binnen gelopen. Het is een eindeloze plaats, tijdloos, een waarin ik me altijd laat aanpraten door de muren zelf dat ik nu keer wel tijd ga maken om dit boek te lezen, ja hoor, wel voor Joan Didion wat ik niet voor Henry James kon opbrengen, wel de tijd voor Pynchon die Pirandello nog steeds niet heeft gekregen. Ze leren je op de opleiding altijd dat je lezers moet verleiden met een verhaal, en als dat zo is, is de geur van een goede boekwinkel het beste afrodisiacum dat ik ken.
Max Urai schreef deze tekst, hij is student Creative Writing van ArtEZ. Studenten Creative Writing schrijven in de aanloop naar ons festival De Grote Geheugen Show twee keer per week een tekst. Vertrekpunt van iedere tekst is een geur die een herinnering oproept; zoals Marcel Proust zijn hele A la recherche du temps perdu begon met de geur van een madeleine koekje dat hij in de thee doopt.
Dit zorgt er, misschien bedoeld, voor dat boekwinkels over de hele wereld in dezelfde, geheime dimensie thuis lijken te horen. Een netwerk van geur. Alsof je door een oude Penguinprint van Slaughterhouse Five in Amsterdam een portaal opent naar alle andere exemplaren van Slaughterhouse Five die over de hele wereld geduldig op hun planken staan. Boeken zijn geen groentes: als ze lang op de plank staan bederven ze niet, geven ze de moed niet op. Wat geur betreft vinden veel mensen oude boeken zelfs fijner dan nieuwere – dit is een van de vele manieren waarop boeken het tegenovergestelde van auto’s zijn.
Ik hou van boeken. Ik hou ook van verhalen, gedichten, reisverslagen, essays en toneel, maar die kun je ook op je laptop lezen. Specifiek voor boeken heb ik een hele andere liefde. Vooral voor het kopen van boeken, en misschien is dit net zoiets als wijn: de plek waar je het van meeneemt geeft het altijd een betere gloed dan de plek waar je het mee naar toe neemt. Mijn halve kamer staat vol met boeken die ik ooit ergens heb opgesnuffeld en die ik vrijwel 100% zeker niet meer ga lezen. Als er ooit brand uitbreekt in mijn huis heb ik een serieus probleem.
Maar de beste geur van boeken is er een die je als het goed is niet meer ruikt als ze in de winkel liggen, en die komt van de lijm waarmee de vellen in hun kaft worden gebonden. Goede paperbacks hebben vaak een zichtbaar dikke rand van lijm aan de boven- en onderkant van de rug. Dat spul ruikt fantastisch. Bits, serieus en chemisch, zodat je tegelijkertijd zeker weet dat je op de goede plek bent en dat dit geen speelgoed is. Boekbinderslijm wil je niet in je haar krijgen – geloof me. Maar de serieusheid van de geur spreekt me enorm aan. Het heeft iets stugs, iets negentiende-eeuws.
Bij elke boekwinkel die ik binnenloop ben ik weer binnen in alle boekwinkels die ik ooit ben binnen gelopen. Het is een eindeloze plaats, tijdloos, een waarin ik me altijd laat aanpraten door de muren zelf dat ik nu keer wel tijd ga maken om dit boek te lezen, ja hoor, wel voor Joan Didion wat ik niet voor Henry James kon opbrengen, wel de tijd voor Pynchon die Pirandello nog steeds niet heeft gekregen. Ze leren je op de opleiding altijd dat je lezers moet verleiden met een verhaal, en als dat zo is, is de geur van een goede boekwinkel het beste afrodisiacum dat ik ken.
Max Urai schreef deze tekst, hij is student Creative Writing van ArtEZ. Studenten Creative Writing schrijven in de aanloop naar ons festival De Grote Geheugen Show twee keer per week een tekst. Vertrekpunt van iedere tekst is een geur die een herinnering oproept; zoals Marcel Proust zijn hele A la recherche du temps perdu begon met de geur van een madeleine koekje dat hij in de thee doopt.